Bankpassen blijven marktaandeel winnen op creditcards
Twee andere belangrijke thema’s die uit het rapport naar voren komen zijn de relatie tussen wet- en regelgeving en innovatie (regelgeving maakt innovatie soms moeilijk) en het feit dat het BRIC-concept (Brazilië, Rusland, India, China) niet langer van toepassing is op betalingen. Brazilië staat wat betalingsvolume betreft nu op de tweede plaats, na de VS. In 2010 telde Brazilië 20 miljard elektronische transacties, terwijl Rusland, India en China samen goed waren voor 13,1 miljard elektronische transacties.
Het rapport bevestigt de veerkracht van het betalingsvolume: wereldwijd is het volume elektronische betalingen in 2010 met 7,1 procent toegenomen tot 283 miljard. Voor begin 2011 wijst alles op een verdere groei van 8,2 procent, specifiek voor Nederland geldt een groei van 3.5%[1], dit is hoger dan de economische groei in 2011. In 2010 kende het betalingsvolume in ontwikkelingslanden een veel hoger groeitempo (16,9 procent). Dit werd grotendeels aangedreven door Rusland als China die een groei van meer dan 30% kenden.
Opkomst van bankpassen en mobiele betalingen
Naarmate meer consumenten elektronisch, mobiel en per bankpas betalen, zullen innovaties vooral gericht blijven op deze betalingswijzen. Volgens analisten waren er in 2011 wereldwijd circa 28,3 miljard elektronische en mobiele betalingstransacties[2]. Het rapport geeft aan dat in 2010 voor meer dan een derde van de elektronische betalingen een bankpas werd gebruikt, een toename van 15,2 procent. Nu betaalt slechts 2,1 procent van alle mobiele gebruikers mobiel. Het groeipotentieel is dus nog enorm groot.
Voor 2013 verwacht men 17 miljard mobiele betalingen en 31,4 miljard elektronische betalingen. “Transacties met een bankpas blijven marktaandeel winnen op andere betalingswijzen, omdat een bankpas het voor mensen zo gemakkelijk maakt om geen contant geld te hoeven gebruiken”, aldus Kevin Brown, Global Head, Transaction Services Product, International Banking, RBS. “Steeds meer consumenten gaan mobiel en op andere elektronische manieren betalen. We zullen dus een exponentiële groei blijven zien van innovatieve betaalmogelijkheden.”
Wet- en regelgeving zowel hindernis als stimulans voor innovatie
Het WPR laat ook zien hoe de relatie tussen wet- en regelgeving en innovatie het de banken moeilijk kan maken om klantgericht te innoveren. Deels als gevolg van de schuldencrisis in de eurozone conformeren Europese banken zich sneller dan in eerste instantie verwacht aan de doelstellingen van Basel III. Het gevolg hiervan is echter dat ze minder capaciteit hebben om zich te richten op innovatie. Het rapport besluit dat wet- en regelgeving direct (of indirect) gunstige gevolgen kan hebben voor innovatie in het betalingsverkeer, maar niet altijd.
“Wet- en regelgeving mag niet lokaal worden opgevat. Het overkoepelende doel moet zijn: innovatie stimuleren en de klant grensverleggende nieuwe voordelen bieden”, aldus Jean Lassignardie, Chief Sales and Marketing Officer, Capgemini Global Financial Services.
Gevraagd naar de drijvende kracht achter innovatie noemde meer dan twee derde van de respondenten het behoud van klanten en acquisitie als de twee belangrijkste innovatiegebieden. Qua klantenservice staan banken voor grotere uitdagingen dan betaalinstellingen die geen bank zijn en die zich in bepaalde gevallen wel hebben kunnen wijden aan klantgerichtheid zonder dat de wetgever over hun schouders meekeek.
In Nederland springt iDeal eruit als succesvolle innovatie. iDeal dekt zowel de corporate- als retailmarkt af in haar behoeften en heeft ook in 2011 weer substantiële groei laten zien van 36.4% (Bron: Currence jaarverslag 2011). Daarnaast is te zien dat de diverse mobiele ‘apps’ die door banken worden ontwikkeld voor betalingsverkeer en breder bankieren bijzonder succesvol zijn in zowel bereik van klanten als het gebruik
Het rapport laat verder zien dat wat betreft betalingen de echte innovators organisaties zijn die de behoeften van de verschillende doelgroepen en hun eigen innovatiecapaciteit haarfijn kennen. Zo wordt in het WPR het Japanse telecommunicatiebedrijf NTT DOCOMO genoemd. Dit bedrijf is er met zijn ‘mobiele portemonnee’ in geslaagd om razendsnel een verbluffend aantal van 35 miljoen geregistreerde gebruikers (de helft van de markt) te bereiken.
De mobiele portemonnee – Osaifu-Keitai in het Japans – is een instrument voor contactloos betalen en werkt via daartoe geschikte mobiele telefoons. De mogelijkheden zijn uitgebreider dan bij NFC-betalingen alleen: elektronisch geld, legitimatie, klantenkaart, vervoersbewijs (trein, bus, vliegtuig) en creditcard. Door gebruik te maken van open standaarden, voort te bouwen op bestaande betaalmiddelen (zoals creditcards) en rekening te houden met loyaliteitsprogramma’s en CRM-diensten voor handelaren is het programma de voorbije acht jaar een waar succes geworden.
Geen BRIC-label meer voor betalingen
Wereldwijd blijft het volume elektronische betalingen geconcentreerd in de ontwikkelde landen. Noord-Amerika, Europa en de volwassen landen in de regio Azië-Pacific zijn samen goed voor 79,5 procent. In het BRIC-blok lopen de cijfers uiteen: in Rusland en China is het betalingsvolume met meer dan 30 procent toegenomen en Brazilië heeft (na de Verenigde Staten) nu het grootste betalingsvolume. Alleen India blijft achter op de andere BRIC-landen, hoewel het betalingsvolume van India met 10 procent is gestegen en er nog veel groeipotentieel aanwezig is.
“Het acroniem BRIC is niet meer van toepassing op betalingen”, verklaart Patrick Desmarès, secretaris-generaal van Efma. “Gezien de significant uiteenlopende ontwikkelingsstadia binnen elk land moeten de vier landen compleet anders worden bekeken. Dit geldt zeker voor Brazilië, waar de volumes nu groter zijn dan in de afzonderlijke Europese landen.”
Bron: Capgemini