Banken en fiscus verliezen mogelijk voorrang bij faillissement
De voorrangspositie van banken en de Belastingdienst als schuldeisers bij faillissementen staat ter discussie. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Ruben van Uden, universitair docent aan de Universiteit Leiden. Een mogelijke herziening van deze regeling kan verstrekkende gevolgen hebben voor de financiële positie van bedrijven en andere schuldeisers bij faillissementen, zo schrijft de website van de universiteit.
- Promovendus stelt voorrang banken en fiscus bij faillissement ter discussie
- Herziening rangorde schuldeisers kan leiden tot economisch efficiëntere uitkomst
- Politiek opgeroepen faillissementsrecht te heroverwegen
Van Uden heeft in zijn onderzoek de ontstaansgeschiedenis van de huidige rangorde onder schuldeisers bij faillissementen grondig onderzocht. Traditioneel wordt de voorrang van de Belastingdienst gerechtvaardigd met een beroep op het algemeen belang, aangezien het gaat om de schatkist van de overheid.
Kritische kanttekeningen bij de status quo
De onderzoeker plaatst echter vraagtekens bij deze redenering. Hij stelt dat het achterstellen van andere schuldeisers in sommige gevallen juist het algemeen belang kan schaden. Van Uden wijst specifiek op de positie van onvrijwillige schuldeisers, zoals partijen die nog een schadevergoeding tegoed hebben van het failliete bedrijf. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Economische efficiëntie als alternatief criterium
In zijn proefschrift betoogt Van Uden dat er ruimte is om de rangorderegels te herzien met het oog op een economisch efficiëntere uitkomst. Hij suggereert dat een heroverweging van de huidige regeling kan leiden tot een rechtvaardiger en economisch voordeliger verdeling van de beschikbare middelen bij een faillissement.
Oproep tot politieke heroverweging
Op basis van zijn bevindingen concludeert Van Uden dat er geen overtuigende rechtvaardiging bestaat voor het handhaven van de huidige rangorde. Hij roept de politiek op om de kwestie opnieuw te onderzoeken en mogelijk te herzien.
Implicaties voor het bedrijfsleven
Een eventuele wijziging in de rangorde van schuldeisers bij faillissementen kan verstrekkende gevolgen hebben voor het Nederlandse bedrijfsleven. Bedrijven die nu achteraan in de rij staan bij faillissementen van hun debiteuren, zouden in de toekomst mogelijk een betere positie kunnen krijgen. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Internationale context
De discussie over de voorrangspositie van bepaalde schuldeisers bij faillissementen is niet uniek voor Nederland. In verschillende landen worden soortgelijke debatten gevoerd. Zo heeft de Wereldbank onlangs een rapport gepubliceerd waarin wordt gepleit voor een hervorming van insolventiewetgeving wereldwijd, met als doel een eerlijkere verdeling van middelen bij faillissementen.
Mogelijke gevolgen voor banken en de belastingdienst
Indien de aanbevelingen van Van Uden worden overgenomen, zou dit kunnen leiden tot een verzwakking van de positie van banken en de Belastingdienst bij faillissementen. Dit zou deze partijen kunnen dwingen hun risicobeoordeling en kredietverstrekking aan te passen.
Impact op mkb en startups
Een herziening van de rangorde zou met name gunstig kunnen uitpakken voor het midden- en kleinbedrijf en startups. Deze ondernemingen zijn vaak kwetsbaarder voor wanbetaling en zouden bij een faillissement van een grote klant een betere kans maken op het terugkrijgen van hun geld.
Juridische en praktische uitdagingen
Het implementeren van een nieuwe rangorde bij faillissementen zou een aanzienlijke wetswijziging vereisen. Bovendien zouden curatoren en rechters nieuwe richtlijnen nodig hebben voor het toepassen van een eventueel herziene regeling.
Maatschappelijke discussie
Het proefschrift van Van Uden zal naar verwachting een bredere maatschappelijke discussie op gang brengen over de rechtvaardigheid en effectiviteit van het huidige faillissementsrecht. Dit debat kan mogelijk leiden tot een heroverweging van de balans tussen verschillende belangen in het economische verkeer.