Analyse: Marco Polo versus Djengis Khan
Als het gaat om de (her)inrichting van de samenleving onder het dreigende economische geweld van de opkomende Aziatische supermachten, dan rijst een aantal vragen. Hoe gaat de toekomst eruitzien? Worden we overspoeld met producten en diensten van oriëntaalse makelij, zoals in vroeger jaren Djengis Khan nietsontziend de steppen doortrok op weg naar de oude wereld? Of gaat het andersom: dat wij als een hedendaagse Marco Polo nieuwe afzetgebieden ontdekken?
En misschien zal het ook geen T-splitsing blijken te zijn, maar een ‘en-en’-beweging, waarin van beide zijden toenadering wordt gezocht en gevonden. De huidige situatie met wederzijdse betrekkingen en belangen in opbouw doet voorlopig het laatste vermoeden. Maar op welke wijze zal die ‘en-en’-beweging plaatsvinden?
Wordt het een harde confrontatie, zoals Djengis die zocht? Of wordt het een samenvloeien, waarin plaats is voor voordelen aan beide kanten, zoals Marco Polo dat deed door zijn nadruk op handel in ruil voor westerse kennis en cultuur?*1
Ook hier geldt: de tweede mogelijkheid lijkt het meest voor de hand te liggen. Ieder blok kiest grosso modo voor de eigen aanleg en voorsprong. Vooralsnog lijkt ‘veel, standaard en goedkoop’ het handelsmerk van de Chinese economische krachtpatsers en is het Westen opgeschoven in de richting van ‘beperkt, nieuw en duur’.
Omdat in alle delen van de wereld beide marktlagen beschikbaar moeten zijn, zal er ruimte bestaan voor veel verschillende spelers. De timing zal alleen anders zijn. De vraag naar ‘veel, standaard en goedkoop’ zal in het Westen eerder ontstaan dan de vraag naar ‘beperkt, nieuw en duur’ in het Oosten.
HET I-WOORD
Hoe gaan we daarmee om? Uit alle kelen, deskundig of niet, wordt het credo van de innovatie gezongen. Het i-woord. Overigens niet omdat we een keuze hebben. Op hoog niveau, want vanuit het kabinet, wordt sinds 2003 een poging gedaan om innovatie te faciliteren. Eind april heeft het huidige kabinet het Innovatieplatform zelfs opnieuw geformeerd en ingesteld. Ook nu met de nadruk op innovatie in de beperkte zin van het woord: de bèta-kant.
Ergens tijdens de rit van het vorige kabinet kreeg ik de indruk dat Balkenende zijn blik had verruimd toen hij het over de VOC-mentaliteit had. Kennelijk heb ik me vergist, want opnieuw krijgen de ‘industrielen’ de beste plaatsen rond de warme subsidiepotten.
Als wij kiezen voor de weg van Marco Polo en de VOC, dan is toekomstig succes naar mijn stellige overtuiging vooral afhankelijk van organisatie, visie, creativiteit, samenwerking en talentontwikkeling.*2 Helemaal niet zo vreemd, want daar ligt zowel ons achterland als onze voorsprong. Henk Volberda bijvoorbeeld is druk bezig met dit thema en probeert innovatief vermogen in een monitor te vangen.
Uit zijn onderzoek komt naar voren dat investeringen in R&D en ICT 25 procent van het innovatiesucces bepalen en dat de rest is toe te schrijven aan management, organisatie en arbeidsaspecten. Vreemde uitkomst? Welnee, denk maar eens na over de vraag: Wat is er in technische zin zo baanbrekend aan de iPod?
Een groot verschil tussen Djengis Khan en Marco Polo was echter dat de eerste een staatsman was met een gecentraliseerde macht achter zich en de laatste een handelsreiziger, afhankelijk van de welwillendheid van degenen die hij tegenkwam en van zijn eigen overtuigingskracht. De huidige mondiale ontwikkeling lijkt daar ook wel enigszins op.
De doelen van de overheid en die van het bedrijfsleven lijken in Azië dichter bijeen te liggen dan bij ons. Dat geeft onmiskenbare voordelen. Daarin ligt voor ons wellicht ook een les. Juist op het punt van innovatie, in de ruime zin van het woord (!), zouden de universitaire wereld en het bedrijfsleven elkaar veel beter kunnen gebruiken. In afstemming van onderwijs, in inhoud, vorm en arbeidsrelatie (duale trajecten bijvoorbeeld), maar ook in gezamenlijk onderzoek.
1. Grappig detail: Marco Polo verkreeg zijn positie aan het Chinese hof bij de kleinzoon van Djenghis Khan.
2. Kijk voor meer informatie op: www.erasmusinnovatiemonitor.nl.
PROF.DR. A.N.A.M. BOONS RA is hoogleraar financieel management aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit en organisatieadviseur bij Deloitte Consultancy BV