Analyse: Eigentijdse Schijntegenstelling

In de huidige debatten over CSR lijkt de vraag niet langer óf ondernemingen een maatschappelijke rol moeten spelen, maar hoever ze daarin moeten gaan. Tenslotte zien ondernemingen zich meer dan ooit geconfronteerd met de behoefte aan financiële resultaten, en dat wringt wellicht met de maatschappelijke doelstellingen. Maar is er wel sprake van een spagaat?

De keuze waarvoor ondernemingen zich gesteld zien is ‘compliance’ of excelleren. Hierbij spelen niet alleen interne overwegingen een rol, maar dringt de buitenwereld steeds nadrukkelijker aan tafel: vooral de verbeteraars die vanuit hun ethisch idealisme met luidruchtige verontwaardiging aandringen op ‘eenzijdige ontwapening’.

Ten onrechte, zou Milton Friedman zeggen. Friedman, de bekende Amerikaanse econoom, Nobelprijswinnaar en krachtig pleitbezorger van het kapitalisme, heeft over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen een duidelijke mening: “So the question is, do corporate executives, provided they stay within the law, have
responsibilities in their business activities other than to make as much money for their stockholders as possible? And my answer to that is no, they do not.”

In de ogen van Friedman houdt de sociale rol van ondernemingen op bij het produceren van goederen en diensten voor klanten. De marktwerking zorgt voor de rest en de overheid kanaliseert. Minder macro-economisch is de gedachtelijn dat het vrijwillig of eenzijdig vasthouden aan ethische uitgangspunten zou leiden tot verhoging van de kosten, tot een nadelige marktpositie, waarmee uiteindelijk de vitaliteit van de onderneming in gevaar komt. Dat kan een gedachte zijn, maar als we kijken naar de overkant van de vermogensmarkt zien we heel andere ontwikkelingen.

Volgens het meest recente trendrapport (2003) van het gezaghebbende Social Investment Forum zijn de beleggingen in ‘socially screened portfolios’ in de USA in de periode 2001-2003 gestegen met 7 procent, terwijl de totale omvang van beleggingen in professioneel beheerde portefeuilles in dezelfde periode is gedaald met 4 procent. Daar kunnen toch niet alleen hoogdravende idealen of een behoefte aan politieke correctheid achter zitten.

Platte wereld
Behalve idealen spreken beleggings-resultaten wellicht aan, want ook de wereld van de professionele beleggers heeft lang de veronderstelling gehanteerd dat ethische criteria ten koste zullen gaan van de prestaties van de portefeuille. De wereld is immers plat: alleen risico en rentabiliteit telt. Als we kijken naar het deelgebied van de milieuprestaties, is er in het recente verleden al veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen milieuprestatie en beleggingsresultaat.

Daaruit komt een enigszins diffuus beeld naar voren. Enerzijds zijn er onderzoekers die geen significante relatie hebben kunnen ontdekken tussen milieuprestaties en resultaten op de vermogensmarkt, anderzijds zijn er onderzoeken waarin die relatie juist positief is. Dat geldt zowel voor onderzoeken op het niveau van portefeuilles als op het niveau van individuele fondsen. Kortom, het is veilig om te stellen dat extra aandacht voor het milieu niet ten koste gaat van de waardering op de vermogensmarkten.

Kloof
Een belangrijk deel van de inconsistentie in de onderzoeksresultaten komt voort uit verschillen in de onderzoeksaanpak: de meetmethoden en het aantal variabelen dat meegewogen wordt. In een recent nummer van het Financial Analysts Journal staan de resultaten van een omvangrijk onderzoek naar de relatie tussen eco-efficiency en de resultaten van beleggingsportefeuilles*.

Het onderzoek, dat bekroond werd met de European Finance and Sustain-ability Research Award van het Franse Social Investment Forum, is omvangrijk omdat de periode die bestreken wordt lang is (1995-2003), het bereik van de portefeuilles breed en het aantal variabelen dat is gehanteerd groot.

De onderzoekers komen tot opmerkelijke resultaten: de portefeuille met aandelen van ondernemingen met een hoge ‘eco-score’ presteert aanmerkelijk beter dan de portefeuille met de lage eco-score. Zelfs onder uiteenlopende scenario’s bleef het verschil significant. In de figuur hieronder is de kloof inzichtelijk gemaakt.

De resultaten van het onderzoek zijn door de onderzoekers van de Erasmus Universiteit uitgedrukt in een beleggingsmodel dat onder andere door StateStreet wordt toegepast op een ‘milieuportefeuille’ van 90 mld. dollar.

Terugkerend naar de vraag die aan het begin werd gesteld: compliance of excelleren? Dat lijkt achteraf geen vraag. Meer aandacht voor milieuaspecten dan wettelijk is vereist blijkt de prestaties en de financierbaarheid van de onderneming ten goede te komen. Ook al is niet duidelijk welk deel daarvan gebaseerd is op feitelijk terugverdienen, zoals door verminderd energieverbruik, of welk deel zijn basis vindt in verwachtingen, bijvoorbeeld: een hoge eco-score als indicatie voor een geringe kans op milieuproblemen of juist als omzettrekker.

* Financial Analysts Journal, vol. 61, no.2 (maart – april 2005), p. 59

Prof.dr. A.N.A.M. Boons RA is hoogleraar financieel management aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit en
organisatieadviseur bij Deloitte Consultancy BV

Gerelateerde artikelen