7 fiscale eindejaarstips voor ondernemingen en bv’s
Wat kunt u nog doen óf juist niet, om fiscaal voordeel te behalen? Lees de 7 fiscale eindejaarstips van Horlings Belastingadviseurs.
1. Optimaliseer uw resultaat
Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijdt u net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van 200.000 euro. Hierboven bedraagt de belasting 25 procent in plaats van 20 procent. Of komt u in de inkomstenbelasting in het hoogste tarief? Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld binnen de fiscale mogelijkheden kosten naar voren te halen.
2. Voorkom verliesverdamping
Uw bedrijfsverliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar met uw bedrijfswinsten. Een verlies kunt u in de vennootschapsbelasting verrekenen met de belastbare winst uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward). Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u een verlies verrekenen in box 1 met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren. Heeft u in 2006 een verlies geleden en is dit verlies nog niet volledig verrekend, dan is verrekening alleen nog mogelijk met de winst die u in 2015 behaalt.
Laat dit verlies niet ongemerkt verdampen, maar haal indien mogelijk alsnog winst naar voren of stel kosten uit, bijvoorbeeld door deze kosten waar mogelijk op de balans te activeren. Wilt u bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel verkopen, stel dit dan niet uit. Behaalt u met de verkoop een belaste (boek)winst, dan kunt u hiermee nog openstaande verliezen verrekenen. Wellicht is het ook mogelijk om stille reserves te realiseren bijvoorbeeld door verkoop aan een gelieerde (rechts)persoon, winstgevende activiteiten in te brengen of fiscale voorzieningen af te bouwen.
LET OP!
Voor de aangiften 2009 tot en met 2011 gold in de vennootschapsbelasting een tijdelijke verruiming van de carry-backtermijn van één jaar naar drie jaar. Heeft u hier gebruik van gemaakt, dan is de voorwaartse verliesverrekening (carry-forward) beperkt van negen tot zes jaar. Dat betekent dat verliezen uit 2009 mogelijk ook eind 2015 verdampen.
3. Vraag tijdig innovatiesubsidies aan
Ook in 2016 kunt u genieten van de voordelen van de R&D-faciliteiten, te weten de WBSO voor loonkosten, de Research & Development Aftrek (RDA) voor andere kosten en de innovatiebox in de vennootschapsbelasting. De WBSO en de RDA worden per 1 januari 2016 naar verwachting samengevoegd en aangepast. Daarmee wordt ook de RDA via een korting op de afdracht loonbelasting geeffectueerd in plaats van via een aftrek in de inkomsten- of vennootschapsbelasting.
Het is dan wel noodzakelijk om inhoudingsplichtige te zijn (lees: u moet daarvoor werknemers in dienst hebben). Voor de WBSO (inclusief RDA) voor rechtspersonen dient ten minste een volle kalendermaand voor aanvang van de activiteiten een aanvraag te worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Bent u van plan te investeren in onderzoek en ontwikkeling, neem dan in een vroeg stadium contact op met uw adviseur. Publieke kennisinstellingen worden per 1 januari 2016 uitgesloten van de WBSO. Verder wordt een forfait in de WBSO ingevoerd.
LET OP!
Heeft u in de afgelopen jaren een RDA-beschikking gehad voor een 20%-deel van S&O-uitgaven van 1 miljoen euro of meer, dan geldt een overgangsregeling. Deze resterende 20%-delen mag u in de komende kalenderjaren nog opvoeren onder de nieuwe samengevoegde regeling.
____________________________________________________________________________
Bent u op zoek naar tips en actualiteiten op het gebied van loonheffingen en werkkostenregeling? Volg dan de eendaagse cursus Actualiteiten Loonheffing & Werkkostenregeling. Ontvang talloze tips en voorkom direct onnodige risico’s en torenhoge naheffingen. Meld u nu aan.
____________________________________________________________________________
Voor IB-ondernemers bestaat daarnaast onder voorwaarden recht op toepassing van de S&O-aftrek. U moet dan minimaal 1.225 uur aan uw onderneming besteden én op jaarbasis meer dan 500 uur aan S&O-werk, waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven. Voor 2015 bedraagt de S&O-aftrek 12.421 euro. Bent u een startende ondernemer, dan is 18.634 euro aftrekbaar. De bedragen voor 2016 moeten nog worden vastgesteld. De S&O-verklaring moet voor aanvang van de activiteiten worden aangevraagd.
4. Maak optimaal gebruik van de investeringsaftrek
Heeft u in 2015 geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen? Kijk dan of u in aanmerking komt voor investeringsaftrek. Voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) moet u wel investeringen hebben gedaan tussen de 2.300 en 309.693 euro. Komt u niet aan de drempel van 2.300 euro? Dan kan het misschien aantrekkelijk zijn om nog voor het eind van het jaar een investering te doen.
Hoe hoger echter uw investeringsbedrag in bedrijfsmiddelen, des te lager het bedrag van de KIA. Het kan voor u dan ook gunstiger zijn bedrijfsinvesteringen over meerdere kalenderjaren te spreiden. U kunt zodoende per kalenderjaar profiteren van een zo hoog mogelijke aftrek. Ook kunt u door spreiding voorkomen dat de investeringsaftrek geheel verloren gaat door overschrijding van het maximuminvesteringsbedrag van 309.693 euro in 2015.
In 2015 geldt de maximale KIA van 15.609 euro bij een investeringsbedrag tussen 55.745 euro en 103.231 euro, daarboven wordt de KIA afgebouwd. Dreigt u in 2015 boven de 55.745 euro uit te komen of het maximum van 309.693 euro te overschrijden en verwacht u in 2016 een lager bedrag te investeren, dan is het wellicht aantrekkelijk om een deel van uw investeringen uit te stellen naar 2016.
Naast de KIA komt u mogelijk ook in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek (EIA) of de milieuinvesteringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) als u investeert in daarvoor kwalificerende bedrijfsmiddelen. Door uw investeringen goed te plannen, kunt u optimaal profiteren van de aftrek.
LET OP!
Voor de EIA, MIA en Vamil geldt een minimum investeringsbedrag per bedrijfsmiddel van 2.500 euro. Dat wijkt af van de voorwaarden voor de KIA zoals hierboven vermeld. Welke bedrijfsmiddelen in 2016 kwalificeren voor EIA, MIA en Vamil is afhankelijk van de nog te publiceren Energielijst en Milieulijst 2016. Daarbij is de datum waarop de investeringsverplichting is aangegaan doorslaggevend!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. Onder meer personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, effecten, goodwill, gronden, woonhuizen, dieren en vaartuigen voor representatie zijn uitgesloten van aftrek.
TIP
Wilt u de investeringsaftrek toepassen, dan moet u hierom verzoeken in de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Is dit in het verleden ten onrechte niet gebeurd, dan kunt u binnen 5 jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar de inspecteur verzoeken alsnog de investeringsaftrek toe te passen. U hebt alleen recht op de EIA, MIA of Vamil als het desbetreffende bedrijfsmiddel, binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan, is aangemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).
5. Houd rekening met de desinvesteringsbijtelling
Heeft u in de afgelopen vijf jaar gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of stoot u het bedrijfsmiddel af, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer terug moet betalen. Houd hier dus rekening mee. Door de vijfjaarsgrens kan het handig zijn om een desinvestering nog even uit te stellen.
6. Benut de herinvesteringsreserve
Heeft u dit jaar een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing hierover uitstellen door de boekwinst te reserveren in een herinvesteringsreserve. U moet dan wel een vervangingsvoornemen hebben. De herinvesteringstermijn bedraagt maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Investeert u binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de reserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel.
TIP
Ook als u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking stelt aan bijvoorbeeld uw bv en voor de inkomstenbelasting daarmee onder de terbeschikkingstellingsregeling in box 1 valt, mag u een herinvesteringsreserve vormen.
Heeft u in 2012 de boekwinst van een bedrijfsmiddel toegevoegd aan de herinvesteringsreserve maar nog geen nieuw bedrijfsmiddel gekocht, dan heeft u hiervoor nog tot 31 december 2015 de tijd. Zo niet, dan valt de boekwinst alsnog vrij en moet u hierover belasting betalen. In bijzondere omstandigheden buiten uw wil en onder strikte voorwaarden is het mogelijk om de herinvesteringstermijn te verlengen. Dit kan alleen als u hiervoor toestemming heeft van de Belastinginspecteur.
LET OP!
Ga na of er vanaf het einde van het boekjaar waarin het oude bedrijfsmiddel is verkocht doorlopend een herinvesteringsvoornemen aanwezig is (geweest) en leg dit als ondernemer of directie(lid) van de BV jaarlijks vast in een schriftelijk besluit voor het einde van het boekjaar. Neem daarin tevens op welke aanwijsbare, concrete stappen zijn gezet om tot vervanging te komen.
7. Voorkom keten- en inlenersaansprakelijkheid
Het is per 1 januari 2016 niet meer mogelijk om gedeelten van facturen van onderaannemers en uitleners van personeel rechtstreeks te storten naar de Belastingdienst. De zogenoemde WKA-depotrekeningen worden per die datum opgeheven. Voor inleners en aannemers betekent dit dat een rechtstreekse storting hen niet meer vrijwaart van de inleners- en ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen en de btw. Vanaf 1 januari 2016 kan alleen een storting op een G-rekening van de uitlener of de onderaannemer nog vrijwaring opleveren.
TIP
Heeft u als onderaannemer of uitlener van personeel nog geen G-rekening? Open deze dan nog dit jaar. Dat gaat in twee stappen: U sluit eerst een G-rekeningovereenkomst af met de belastingdienst. Daarmee kunt u vervolgens bij uw bank een G-rekening openen. Betaalt u nu bedragen op het WKA-depot van een uitlener of opdrachtnemer? Wijs deze er dan op dat u vanaf 1 januari de betreffende bedragen alleen nog op een G-rekening zal betalen.
Bron: Horlings