31 maart is het traditionele einde boekjaar in Japan.
Uit alles blijkt dat het steeds beter gaat met de Japanse economie. Het meest duidelijk blijkt dat uit de koers van de yen. Die is in de afgelopen weken weer fors gestegen.
Slecht nieuws in eerste instantie voor de exportindustrie. Maar dat lijkt nu niet het probleem. Een regio die sterk is getroffen is Kansai. Globaal het gebied tussen Kyoto, Kobe en Osaka. Het is de belangrijkste economische regio buiten Tokyo. In Osaka zitten grote exporteurs als Sharp, Sanyo en Matsushtia (bekend van het merk Panasonic). Men sprak van de dubbele plaag. Kantoorbanen verdwenen naar Tokyo doordat bedrijven gingen bezuinigen. Ook fabrieksbanen verdwenen omdat fabrieken over de Japanse zee in China werden geopend. Maar die trend lijkt te keren. De werkloosheid in de regio is gedaald van 7,2% naar 6%. Natuurlijk relatief hoog voor Japanse begrippen. Banen komen er vooral bij in kleine bedrijven die leveren aan de grote elektronicabedrijven. Dat doen zij ook aan de fabrieken die in China zijn gevestigd. Het economisch herstel in de Kansai regio (economisch groter dan bijvoorbeeld Spanje of Canada) blijkt ook uit andere gegevens. De prijzen van een lunch bijvoorbeeld. Een betere economische voorspeller dan welke economisch model dan ook. Lunchen kon men in zakendistrict van Osaka tot voor kort nog voor ¥ 600 (EURO5). Inmiddels is dit opgelopen naar ¥ 1000. Ook prijzen van sportscholen en golfbanen zijn sinds vorig jaar gestegen.
De Japanse bedrijven beginnen steeds optimistischer te worden. Dit bleek de afgelopen week uit het Tankan rapport, een studie van de Japanse centrale bank. Hieruit blijkt dat de winstmarge van bedrijven in de buurt gaat komen van de 4,25. En dat is het hoogste niveau dat de bank ooit heeft gemeten sinds 1982 toen men met de publicatie begon. Het zijn vooral de kleine bedrijven die sterk herstellen. Maar ook de grotere bedrijven zijn optimistisch. Over het afgelopen boekjaar zagen zij hun winsten toenemen met gemiddeld 11,5% en over het komende jaar verwachten zij een winsttoename van 7%.
Natuurlijk zal er hier en daar een bijstelling zijn want in de verwachtingen ging men uit van een lagere koers van de Yen. Belangrijk is verder hoe de Japanse consument zich gaat gedragen. In de afgelopen jaren heeft men op zijn spaargeld ingeteerd als gevolg van de lagere lonen. Als de lonen weer gaan stijgen, als gevolg van de betere bedrijfswinsten en lagere werkloosheid, kan ook de Japanse consument weer meer gaan spenderen. De economie kan dan een verdere impuls krijgen.Zoals we al eerder hebben opgemerkt, het herstel in Japan is vaak voorspeld en telkens niet echt tot stand gekomen. Er lijkt nu geen reden te zijn om dit nogmaals te verwachten. Japan blijft koopwaardig.
Wim Duisenberg werd als voorzitter van de Europese Centrale Bank gezien als een Duitser. Iemand die pas met veel moeite wilde verlagen. De Fransman Jean Claude Trichet zou anders zijn.
Er is afgelopen donderdag door veel handelaren bij banken geld verloren. Velen zo niet allen waren ervan overtuigd dat de rente verlaagd zou worden. Maar dit gebeurde niet. Sterker nog, Trichet leek op de persconferentie net Duisenberg. Hij stelde dat er voorlopig nog geen duidelijkheid is over de richting van de rente.
Een dergelijke uitspraak was verrassend. Immers enkele dagen daarvoor had hij nog in een interview laten weten dat het zwakke herstel van het consumentenvertrouwen wellicht de centrale bank zou doen besluiten de rente te verlagen. Trichet heeft zich in zijn korte tijd als bankpresident omgevormd van een duif naar een havik. Een duif is in de internationale geldwereld iemand die soepel staat ten opzichte van de rente en zich ook laat leiden door de markten. De Fransen stonden zo bekend. Haviken waren vooral de leden van de Duitse Bundesbank. Renteverlaging was bijna het laatste waar men aan dacht. De angst voor inflatie was groter dan de angst dat de economie niet zou aantrekken. Dat Du isenberg zo deed was te verwachten. Immers de Nederlander was van de Duitse school en als president van de Nederlandsche Bank deed hij precies wat de Duitsers deden. Met de komst van Trichet zou er een soepeler rentebeleid komen.
De analisten waren dus in verwarring toen donderdag de rente niet werd verlaagd. In eerste instantie ging men er nog vanuit dat dan een volgende keer de rente naar beneden zou gaan. Maar de uitspraken van Trichet duidden daar totaal niet op. Er lijkt ook wel logica te zijn voor de afwachtende houding. Een van de redenen is de olieprijs. Nu de dollar weer is gestegen blijkt dit ook in de prijzen in Europa. Daarvoor merkte Euroland weinig van de opwaartse beweging doordat de euro zo sterk was. Een hogere olieprijs vertaalt zich vooral in Euroland vroeg of laat terug in de inflatie. En dat is een van de primaire doelstellingen van de ECB, de inflatie beteugelen. Of de renteverlaging er nog voor de zomer komt valt te betwijfelen. Zeker als de economie in het kielzog van de Amerikanen zal gaan aantrekken.
Eigenlijk hadden we besloten om niets over de banengroeicijfers te zeggen. Het blijft voor ons al jarenlang een van de meest vreemde cijfers die er zijn. En de voorspelkracht is ook gering. Immers de verwachting was dat er 120.000 nieuwe banen zouden komen. Maar de non-farm payrolls kwamen uit op 308.000. Het was zeker niet de eerste keer dat economen dit cijfer zo slecht hadden geïnterpreteerd. En het is ook niet mogelijk dit cijfer te voorspellen gezien de grootte van de arbeidsmarkt in de VS. Een fout van 100.000 is verwaarloosbaar. Met de forse toename van de banen verdwijnt nu ook de discussie of het herstel van de economie doorzet. Immers een economie kan alleen verder groeien als ook nieuwe banen er komen. En dat gebeurt heel duidelijk. Inderdaad niet direct maar dat komt door ook de stijging van de arbeidsproductiviteit. Een ding is nu zeker de Amerikaanse centrale bank zal zeker de rente niet verlagen de komende tijd.
De maart reactie lijkt alweer ten einde voor hij daadwerkelijk begon. Het enthousiasme vrijdag geeft aan dat er koopkracht is in de markt. Maar er zijn meer positieve verhalen.
Een aandelenkoers geeft de geestestoestand van een manische depressieve aan. Het ene moment is de wereld prachtig, het volgende moment lopen we met zijn allen naar de afgrond.
De grafieken geven aan hoe de ene toestand in de andere overgaat. Fundamentele analisten trachten aan de hand van de ontwikkelingen in de reële economie een waardeoordeel te vormen over een bedrijf. Van die waarde kan de beurskoers soms sterk afwijken. Het voorbeeld in de afgelopen maanden was Ve ndexKBB. Een half jaar geleden was het aandeel nog geen EURO10 waard. In februari toen er belangstelling was voor het bedrijf was de koers EURO14. Inmiddels is bekend dat een investerings-maatschappij het bedrijf minimaal EURO16 waard vindt. Is er tussen begin oktober zoveel veranderd dat dit een 60% waardestijging gerechtvaardigd is? De economie is niet zo sterk gegroeid dat er drommen consumenten de winkels zijn binnengekomen waardoor de winst zo snel is gestegen. Maar wat is dan de verklaring voor de hogere waarde die KKR aan het bedrijf toekent dan de beurskoers een half jaar geleden ons liet zien? Simpel gesteld de aandelen waren ondergewaardeerd. Er was dus een groot verschil tussen de beurswaarde en wat een dergelijk bedrijf in de reële economie waard is.
In onze optiek is het verhaal van VendexKBB niet het enige. Er zijn meer aandelen die veel meer waard zijn dan de huidige koers aangeeft. De winstgevendheid van Unilever gaat niet plotseling achteruit als er een bomaanslag is in Madrid. Dat op de beurs plotseling allerlei angstige verhalen de ronde gaan doen is niet de schuld van Unilever. De angst dat het allemaal veel slechter gaat is duidelijk aanwezig in de koersen. Dat gaat er vroeg of laat uit. Of doordat een bedrijf wordt overgenomen of op het moment dat steeds meer beleggers tot de conclusie komen dat het rendement op sommige aandelen wel heel hoog is en dat de winstgevendheid relatief goed is. Op het moment dat dit besef doordringt staat de index al fors boven de 400.
De bewijzen dat het allemaal beter gaat zal bijvoorbeeld het komende kwartaal kunnen komen. Tot op heden zijn de berichten van de bedrijven over de gang van zaken in het 1e kwartaal minimaal geweest. En als er iemand iets zei dan was het vaak een positieve bijstelling. Het feit dat er weinig nieuws kwam is bemoedigend. Het kan alleen betekenen dat de cijfers die uitkomen goed zijn. Nu ineens met een slecht verhaal naar de aandeelhouders komen zal niet in dank worden afgenomen. De verrassingen de komende weken zijn dus aan de bovenkant. Dit zullen met name de technologie fondsen zijn. Daarnaast zal ook de financiële sector met leuke verhalen kunnen komen. Daar is dit kwartaal alles immers goed gegaan. De dollar is gedaald, en de rentemarge is groot gebleven. Obligaties zijn per saldo gestegen en de aandeelkoersen stabiel gebleven. Forse winsten zullen dus geboekt zijn. En op basis daarvan moet een ieder constateren dat de markt ondergewaardeerd is.
De moeder aller indexen wordt weer aangepast. Een aantal journalisten bij de Wall Street Journal hebben de index aangepast aan de eisen van de tijd.
De Dow Jones Industrial Average is ’s werelds bekendste index. Waar men zich op de wereld ook bevindt altijd is er wel een nieuwsuitzending waar de stand van deze index wordt genoemd.
De beroemde status van de Dow Jones Index staat in schril contrast met de kwaliteit. Er zitten een aantal grote fouten in de index. De eerste is dat zij uit slechts 30 fondsen bestaat. En dat is weinig zeker gezien de grootte van de Amerikaanse markt. Tweede kritiekpunt is de weging. Elk fonds in de index heeft eenzelfde weging. Dit betekent dat een beweging in een fonds van één dollar hetzelfde effect voor de Dow Jones Industrial Index heeft. Maar het maakt procentueel natuurlijk wel uit welk fonds één dollar beweegt. Is dat in Hewlett-Packard met een koers rond de $23 of in Proctor & Gamble dat rond de $106 noteert. Een derde kritiekpunt is dat de index niet onafhankelijk wordt samengesteld. Welke fondsen mogen deelnemen is niet afhankelijk van hun marktkapitalisatie of hun verhandelbaarheid. Nee, een groep journalisten bij de Wall Street Journal bepaalt welke aandelen in de index worden opgenomen.
Deze subjectieve beoordeling kan op de nodige kritiek rekenen. Waarom wel dat ene fonds en niet een ander. Tot 1999 was het heel duidelijk dat de index niet goed was samengesteld. Een van de regels was namelijk dat ook alleen fondsen die genoteerd waren op de NYSE mochten worden opgenomen. Om die reden had de Dow Jones weinig technologie aandelen. En juist die waren zeer gewild. In november 1999 is hier een eind aan gekomen door de opname van Microsoft en Intel, twee fondsen die de nieuwe economie vertegenwoordigden.
Per 8 april vindt de eerste herschikking plaats in deze eeuw. Nieuw in de index zijn AIG, een van de grootste verzekeringsmaatschappijen, farmacieconcern Pfizer en telefoonmaatschappij Verizon Communications. Vooral de laatste is opmerkelijk. Het is een van de vroegere baby bells, de telefoonmaatschappijen die zijn afgesplitst van AT&T. Dit laatste bedrijf is nu uit index verwijderd. Het bedrijf reageerde zuur op deze degradatie met de woorden dat het toch een van de leidende telefoonmaatschappijen is. Een andere uittreder is Eastman Kodak. Dit bedrijf maakt bijna 75 jaar uit van de index. In 1930 was fotografie een van de groeisectoren in de Amerikaanse economie.Nu wordt het bedrijf gezien als een van degenen die niet snel en adequaat genoeg heeft ingespeeld op de nieuwe ontwikkelingen. De verwijdering uit de Dow Jones Index is daar een bevestiging van. De derde afvaller is International Paper. Blijkbaar geeft de ontwikkeling in de papierhandel niet meer de ontwikkeling van de Amerikaanse economie aan. Het lijkt nog een kwestie van tijd dat de Dow Jones ook Industrial uit haar naam laat vallen. Vanaf 8 april zijn er nog maar 5 echte industriële bedrijven in deze index vertegenwoordigd.