Vragenbrieven en cryptovermogen

Zodra cryptovaluta als vermogen wordt gemeld komt het steeds vaker voor dat de inspecteur niet direct tot het opleggen van een aanslag overgaat…

Door Mr. K.M.T. (Kim) Helwegen

Er worden in zo’n situatie vele aanvullende vragen gesteld en informatie opgevraagd. Brief na brief, vraag na vraag. De belastingplichtige rest dan niets anders dan antwoord te geven op deze vragen omdat er een fiscale informatieverplichting bestaat, of toch niet? Door de woorden bitcoin of andere cryptocurrency, zoals altcoins zoals litecoin, etherium, monero en dash, gaan er steeds sneller alarmbellen bij de fiscus rinkelen. Maar niet op alle vragen hoeft een belastingplichtige antwoord te geven. De vragen moeten namelijk gericht zijn op de feiten. Dit is voor een gemiddelde cryptoliefhebber niet eenvoudig te bepalen.

Informatieverplichting
Ja, een belastingplichtige moet de gevraagde gegevens en inlichtingen in beginsel verstrekken. En ja, deze gegevens dienen duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden verstrekt. Voldoet een belastingplichtige hier niet aan kan dit zelfs leiden tot een informatiebeschikking en daardoor omkering van de bewijslast. In dat geval zal een belastingplichtige overtuigend moeten aantonen dat, en in hoeverre, een (navorderings-)aanslag onjuist is. Voldoet een belastingplichtige niet aan zijn informatieplicht, dan kan dit zelfs een strafbaar feit vormen. Dit klinkt beangstigend en de ervaring leert dat cryptobezitters hierdoor vaak meer informatie verstrekken dan nodig is. Daarbij komt dat inspecteurs vervolgens geneigd lijken te zijn om alleen maar méér vragen te stellen. Hoe ver reikt de informatieverplichting nu?

Vragen naar de feiten
Vragen staat vrij. De inspecteur mag dus (bijna) alles vragen, ook als hij beantwoording niet kan afdwingen. Een belastingplichtige is zeker niet verplicht om op alle gestelde vragen een antwoord te geven. Als een vraag ziet op de juridische kwalificatie valt dit buiten het bereik van een informatieverplichting. Een voorbeeld: of een belastingplichtige zijn eigen crypto handel ziet als box 1 inkomen of box 3 vermogen is een vraag waarbij de inspecteur niet met de informatieverplichting-kaart kan zwaaien. De inspecteur mag slechts vragen stellen die nodig zijn om feiten vast te stellen en die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing. Het kwalificeren daarvan is nu juist zijn taak. 

Het moet daarbij expliciet gaan om vragen die van belang kunnen zijn voor de eigen belastingheffing. Een inspecteur mag dus nadrukkelijk niet op klopjacht gaan naar informatie over een andere belastingplichtige. Dit wordt wel geprobeerd door gedetailleerde informatie op te vragen van trades die hebben plaatsgevonden om op deze manier namen van een derde te krijgen. Afhankelijk van hoe een vraag gesteld wordt en als het van belang is voor de eigen belastingheffing, kan het voorkomen dat een inspecteur de stelling zal innemen dat een belastingplichtige een naam van een derde moet verstrekken. 

Verzoek de vragen schriftelijk te stellen
Het komt ook voor dat een inspecteur vragen telefonisch stelt, waarbij een belastingplichtige snel geneigd zal zijn antwoord te geven op vragen. Vanzelfsprekend kan dit praktisch zijn maar in de meeste gevallen is het aan te raden om de inspecteur te vragen:

– de vragen schriftelijk te stellen; 
– waarom de inspecteur iets wil weten; 
– wat het belang is van de vraag voor de eigen belastingheffing.

Als niet duidelijk is wat een inspecteur precies verlangt, maak dit dan eerst duidelijk alvorens willekeurig informatie verstrekt wordt. Een inspecteur zal namelijk op verzoek kenbaar moeten maken wat hij verlangt en waarom dit van belang kan zijn voor de belastingheffing. 

(On)evenredige inspanningen
Een belastingplichtige die een private key kwijt is kan dit lastig aantonen en hier vaak geen verdere inlichtingen over verstrekken. Daarbij wordt soms uit het oog verloren dat gegevens of inlichtingen waar een belastingplichtige niet over beschikt of kan beschikken, niet kan leiden tot een omkering van de bewijslast. 
 
Als cryptobezitter ben je eigen bank, waardoor een inspecteur zal vragen naar transacties die hebben plaatsgevonden en de TXID zal opvragen. Indien sprake is van een exchange, bestaat de mogelijkheid voor de inspecteur om daar informatie op te vragen.  

Naar mijn mening zal de belastingdienst rekening moeten houden met de bekendheid van cryptovaluta in 2013 ten opzichte van nu. In 2013 was het voor veel cryptobezitters niet eens bekend dat hierover belasting betaald moest worden, laat staan dat de belastingdienst in 2018 zou vragen naar een ‘papertrail’ over 2013. 

Zelfs voor het jaar 2018 meen ik dat nog steeds niet duidelijk is wat redelijkerwijs van een cryptobezitter mag worden verwacht, te meer nu geen verplichting bestaat tot het voeren of bewaren van een administratie voor een gewone (particuliere) belastingplichtige. Het komt mij dan ook logisch voor dat dit de cryptobezitter als gewone belastingplichtige – die geen administratieplicht heeft – niet kan worden tegengeworpen. 

Verder constateer ik dat een inspecteur vaak niet door heeft hoeveel werk het is voor een cryptobezitter om een toelichting te geven op de bitcoin- of altcoin-transacties. Ook meen ik dat in sommige gevallen het zelfs een onevenredige inspanning is om aan informatie te komen. Zeker voor een daytrader of simpelweg iemand die veel heeft gehandeld kan dit onbegonnen werk zijn om inzichtelijk te maken welke cryptotransacties er allemaal hebben plaatsgevonden, laat staan of dit inzicht überhaupt bestaat.

Tot slot meen ik dat inspecteurs bij het stellen van vragen dikwijls niet in het vizier hebben dat van een cryptobezitter niet het onmogelijke kan worden verwacht en dat niet kan worden verlangd om transacties te overleggen, waarover een cryptobezitter zelf niet meer beschikt. 

Conclusie 
Wat precies allemaal aan informatie kan worden verlangd en wanneer de informatie als onevenredig kan worden beschouwd zal de toekomst uitwijzen. Voorlopig zullen wij naar analogie de jurisprudentie over buitenlands vermogen en de inlichtingenverplichting toepassen en hierbij de nodige munitie in de hand hebben om te voorkomen dat het onevenredige van cryptobezitters wordt verlangd. Er zijn dus wel degelijk grenzen aan de informatieverplichting voor cryptobezitters.

Mr. K.M.T. (Kim) Helwegen is gespecialiseerd in financiële en fiscale fraudezaken. Als strafrechtadvocaat bij Jaeger Advocaten staat Kim met name cliënten bij die in aanraking komen met de FIOD en die verdacht worden van fiscale fraude. Daarnaast staat Kim cliënten bij die verdacht worden van het witwassen van bitcoins en altcoins (Monero XMR, Zcash ZEC, Dash etc.) en voert zij fiscale procedures op het gebied van cryptocurrency’s tegen de belastingdienst.