Prof.dr. Lineke Sneller RC: De toegevoegde waarde van IT

Er moet meer aandacht komen voor het realiseren van waarde die met de inzet van informatietechnologie bereikt kan worden. Zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven worden grote bedragen aan IT uitgegeven, maar is nog te weinig onderzocht of deze investeringen effectief zijn, of IT werkelijk waarde toevoegt en hoe dit gebeurt. De Rijksoverheid heeft op dit moment alleen al projecten lopen met een geschat budget van 1,7 miljard euro, en bedrijven besteden 2 tot 15 procent van hun omzet aan IT.

Prof.dr. Lineke Sneller RC wil hier verandering in brengen. De CIO van Vodafone werd onlangs benoemd tot hoogleraar Accounting Information Systems aan Nyenrode Business Universiteit. Zij zal zich in haar functie van deeltijdhoogleraar specifiek richten op onderzoek naar de toegevoegde waarde van informatietechnologie.

“IT wordt een steeds belangrijker onderdeel van ons dagelijks leven”, stelt Sneller. “Voor de meeste consumenten, en zeker voor jongeren, is een wereld zonder internet ondenkbaar. In bedrijven neemt het nieuwe werken een enorme vlucht, wat zonder IT onmogelijk zou zijn geweest. En ook in het oplossen van maatschappelijke problemen speelt IT een belangrijke rol, bijvoorbeeld door elektronische hulpmiddelen in de zorg. Toch is nog onvoldoende duidelijk wat en hoe investeringen in IT precies aan waarde toevoegen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit nieuwe media als Facebook en Twitter, die zeker kunnen bijdragen aan waardevolle klantcontacten, maar waarvan de best mogelijke inzet nog niet duidelijk is. Door dit scherper te krijgen kunnen investeringen in IT een nog grotere bijdrage leveren aan onze economie en samenleving”, aldus Sneller.

Als voorbeeld van een spannende omgeving op het gebied van IT noemt Sneller de Rijksoverheid. “De omvang van het onderhanden zijnde ICT-werk van de Rijksoverheid is enorm: op dit moment lopen er grote ICT-projecten met een geschatte omvang van 1,7 miljard euro. De overheid werkt met publiek geld en moet bij de besteding daarvan zeer transparant zijn. Een van de middelen die worden ingezet bij het realiseren van deze transparantie is het Rijks ICT-dashboard, een speciaal ingerichte website waarop over alle grote en risicovolle projecten minimaal één keer per jaar wordt gerapporteerd.”

Sommige heel grote projecten, zoals de ERP-implementatie bij het ministerie van Defensie en het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie 2011-2014 van het ministerie van Veiligheid en Justitie, moeten ieder halfjaar aan de Tweede Kamer rapporteren over hun voortgang. De Algemene Rekenkamer, die tot taak heeft om te controleren of de inkomsten en uitgaven van het Rijk kloppen, speelt ook een belangrijke controlerende rol in overheidsautomatisering.
__________________________________________________________________________________

Vijfdaagse opleiding Finance & IT: onmisbare IT kennis voor financials – 35 PE punten
Ontdek in deze vijfdaagse opleiding hoe u als financieel verantwoordelijke betere keuzes maakt, het rendement verhoogt, kansloze projecten tijdig stopt en snel kunt ingrijpen waar nodig. Klik hier voor meer informatie en aanmelden.
__________________________________________________________________________________

Toch gaat er ondanks deze controles nog het nodige mis. Eind vorig jaar besloot de Tweede Kamer, naar aanleiding van de rapporten van de Rekenkamer en berichten over een aantal slecht lopende projecten bij onder meer de waterschappen en het UWV, een parlementair onderzoek naar ICT bij de overheid te gaan uitvoeren. Het onderzoek zal plaatsvinden in 2013 en 2014. Ook in het bedrijfsleven speelt ICT een steeds belangrijker rol in bedrijfsprocessen en de klantervaring.

“Dit betekent, naast het operationeel houden van de bestaande dienstverlening, veelal ook het uitvoeren van projecten met ambitieuze tijdlijnen. Naast de bedrijfsspecifieke projecten is vrijwel iedere IT-afdeling de afgelopen maanden bezig geweest met een aantal projecten die voortkomen uit recente wet- en regelgeving, zoals de cookiewet en de btw-verhoging van 19 naar 21 procent. De tijd tussen de politieke besluitvorming en de uitvoering is bij deze projecten zeer kort, namelijk vier maanden.”

Het gaat hier om ingrijpende projecten die onder hoge tijdsdruk moeten worden uitgevoerd. Dit vergroot de kans op fouten. Als voorbeeld noemt Sneller de dramatische ontwikkelingen bij Knight Capital, een tussenpartij voor de effectenhandel op de New York Stock Exchange. Knight nam op 1 augustus 2012 een nieuwe versie van de aan- en verkoopsoftware in gebruik en handelde een halfuur met deze versie. De software bleek een fout te bevatten: iedere transactie werd meerdere malen uitgevoerd. Dit halve uur heeft Knight bijna een half miljard dollar gekost en het bedrijf genoopt grootschalige leningen af te sluiten. En niet alleen Knight ondervond hinder: op 1 augustus moest ook de handel in andere aandelen in New York worden stilgelegd.

De vraag wat de eigenlijke waarde van IT is, is volgens Sneller heel relevant, maar in de praktijk moeilijk te beantwoorden. “Om een aantal problemen rondom het begrip waarde te omzeilen heeft het onderzoek naar de waarde van IT zich in de afgelopen veertig jaar veelal geconcentreerd op de financiële waarde.”

Volgens Sneller biedt een aantal economische theorieën goede aanknopingspunten om de waarde van IT te onderzoeken, zoals de kapitaalmarkttheorie, waarin de aandelenprijs gezien wordt als maatstaf voor de waarde van een onderneming en van de IT in een onderneming. Een tweede economische theorie die wordt gebruikt voor het onderzoeken van de waarde van IT, is de micro-economische theorie, waarin de waarde wordt gemeten aan de hand van de bijdrage die de productiefactor informatietechnologie levert aan de winst van de onderneming.

De zogenaamde resource-based view of the firm (RBV) is een theorie die binnen het domein van strategisch management valt. RBV bestudeert bedrijven vanuit het oogpunt van de middelen die ze inzetten in hun streven naar concurrentievoordeel. Informatietechnologie is een van die middelen. In de afgelopen jaren zijn er diverse onderzoeken naar de waarde van IT gebaseerd op de RBV uitgevoerd.

Een nadeel van deze methode is volgens Sneller het feit dat er geen eenduidig waardebegrip is. De uitkomsten van RBV-onderzoeken zijn onderling dan ook moeilijk vergelijkbaar. Tot slot is jaarverslaganalyse een veelgebruikte manier om de financiële waarde van informatietechnologie te bestuderen. Gegevens voor het verrichten van jaarverslaganalyses zijn eenvoudig toegankelijk, verregaand gestandaardiseerd en goed vergelijkbaar. Het onderzoek naar de financiële waarde van IT is goed uit te voeren op basis van de hierboven genoemde bekende, algemeen aanvaarde economische modellen, met eenduidig gedefinieerde waardebegrippen als aandelenprijs, winst of andere boekhoudkundige maatstaven. In de aanvang leverde dit onderzoek volgens Sneller weinig hoopgevende resultaten op.

“In de jaren tachtig formuleerde Strassmann de zogenaamde productiviteitsparadox: het gebrek aan correlatie tussen de uitgaven aan informatietechnologie aan de ene kant en de winstgevendheid van de onderneming aan de andere kant. Onderzoek van de laatste twintig jaar levert echter vrijwel uitsluitend bewijs voor een positieve financiële bijdrage van IT. Er zijn ook wel enkele horrorverhalen beschreven, voorbeelden van IT-projecten die veel meer kostten dan ooit begroot of die zelfs het voortbestaan van de onderneming in gevaar brachten, maar dat zijn eerder uitzonderingen op de regel.”

####

Door het toenemend belang van IT groeit volgens Sneller ook de invloed en verantwoordelijkheid van diegene die in de organisatie eindverantwoordelijk is voor de goede werking van IT. De laatste jaren wordt deze verantwoordelijkheid steeds vaker toevertrouwd aan een zogenaamde chief information officer ofwel CIO. Sneller wil de komende jaren dan ook onderzoeken hoe de rol van CIO kan worden ingevuld, zodat deze zo veel mogelijk waarde toevoegt.

“Met het toenemend belang van IT voor de bedrijfsvoering is het noodzakelijk dat de CIO goed samenwerkt met anderen in de organisatie. Regelmatig wordt gesuggereerd dat het voor een goede invulling van de CIO-rol belangrijk is dat de CIO direct aan de CEO rapporteert, en dat de CIO deel uitmaakt van het hoogste managementteam van de organisatie. Uit onderzoek blijkt dat de formele rapportagelijn geen significante invloed heeft, maar dat lidmaatschap van en toegang tot het hoogste managementteam een significant positief effect heeft”, stelt Sneller.

De hoogleraar gaat eveneens onderzoek doen naar het vraagstuk van de valorisatie van IT: hoe kan innovatieve IT-kennis in de praktijk worden benut om bedrijvigheid zo veel mogelijk te bevorderen? “IT zorgt voor vernieuwingen die ons in staat stellen problemen op te lossen of mogelijkheden te benutten. Op deze manier voegt IT economische of maatschappelijke waarde toe. Tussen het eerste wetenschappelijke idee en de daadwerkelijke benutting in de bedrijfsvoering zijn er echter heel wat stappen te zetten, die de nodige tijd in beslag kunnen nemen. Als we de toepassing van IT-kennis kunnen versnellen of verbeteren, kunnen we meer maatschappelijke of economische waarde toevoegen”, aldus Sneller.

“Valorisatie is nog betrekkelijk weinig onderzocht. Dit geldt zeker voor IT-kennis, die moeilijk is uit te drukken in aantallen octrooien of patenten. De mening dat er met betere valorisatie van IT-kennis nog veel valt te winnen, wordt wel breed gedeeld, zowel op Europees als op Nederlands niveau. De Europese Commissie ziet in de zogenaamde digitale agenda van eurocommissaris Kroes een van de zeven vlaggenschepen om Europa sterker uit de economische en financiële crisis te laten komen. Ook de Nederlandse digitale agenda blijft in IT een doorbraaktechnologie zien die daarmee cruciaal is voor onze economische groei.”

Een aantal partijen spelen volgens Sneller een belangrijke rol in de valorisatie. “Allereerst natuurlijk universiteiten. Hoewel universiteiten niet allemaal hetzelfde profiel hebben, staan ze over het algemeen dichter bij de exploratie van kennis dan bij de exploitatie ervan. Daarnaast is er een rol weggelegd voor kennisinstituten zoals TNO, die over het algemeen zijn opgericht door ministeries of andere overheidsinstanties. Die kunnen onafhankelijk kennis opbouwen en hebben veelal de opdracht om de economische gevolgen van overheidsbeleid door te rekenen en de concurrentiekracht van bedrijven in een land of regio te ondersteunen. Voorheen werden kennisinstituten vaak volledig door de overheid gefinancierd, tegenwoordig moeten ze vaak een deel van hun geld bij het bedrijfsleven werven. Tot slot de bedrijven: hoewel die dichter bij de exploitatie van kennis staan, wordt in de research- en ontwikkelingsafdelingen ook aan de exploratie gewerkt.”

Het is volgens Sneller moeilijk om inzicht te krijgen in de mate waarin valorisatie succesvol is. Traditioneel werd als voornaamste maatstaf van valorisatie het aantal voortgebrachte patenten of octrooien gebruikt. Het belangrijkste nadeel van deze methode, dat zeker ook voor het IT-vakgebied geldt, is het feit dat er op veel innovaties geen patent aan te vragen is. Toch wordt valorisatie in het bedrijfsleven wel gemeten, bijvoorbeeld door het percentage van de totale omzet te nemen dat is gerealiseerd door producten die in de laatste twee jaar zijn geïntroduceerd. In de komende jaren wil Sneller met haar studenten een bijdrage aan de valorisatie leveren. “Allereerst kunnen we bijdragen aan het onderzoek naar valorisatie door te bestuderen hoe in de werkomgeving van onze studenten innovatieve IT wordt toegepast. Daarnaast kunnen we via onze studenten bijdragen aan een betere benutting van kansen voor valorisatie.”

Gerelateerde artikelen