Poldertreurnis

ABN AMRO is nog niet verkocht of de Nederlandse gelatenheid slaat om in collectieve verontwaardiging en treurnis om het verlies van dit nationale paradepaardje. Veel vragen blijven.

Nu ABN AMRO is verkocht, zijn uitspraken als ‘het was niet nodig geweest’ en ‘de politiek had moeten ingrijpen’ opeens talrijk. Politici, adviseurs en topmannen spreken hun teleurstelling uit over de opsplitsing.

Ook uit de burelen aan de Gustav Mahlerlaan komen signalen van verontwaardiging en verdriet. Mij als oud-Amro pupil laat een en ander evenmin onberoerd. De aandeelhouders zijn de winnaars, maar velen van hen voelen zich als werknemer, als klant of gewoon als Nederlander tegelijkertijd verliezer.

Het collectieve belang, had dat niet beter gewaarborgd moeten worden? Wat betekent dit voor de infrastructuur van de Nederlandse financiële sector, voor de hoogwaardige werkgelegenheid, het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie van Nederland en Amsterdam in het bijzonder?

De echte consequenties zullen we pas op de lange termijn merken. Waarom ging het mis met ABN AMRO? Ontevredenheid over de performance die jarenlang achterbleef bij de door Rijkman Groenink gestelde doelen, was de aanleiding voor 1-procentsaandeelhouder TCI (The Children’s Investment Fund) om een brief te schrijven aan de raad van bestuur waarin punten voor de AVA in april 2007 werden voorgedragen.

Vanaf toen ging het snel. Nog voordat de AVA plaatsvond, lagen er al twee mogelijke scenario’s op tafel: het aanvankelijk door ABN AMRO gesteunde bod van Barclays en de intentie van ‘het bankentrio’. TCI vroeg de bank haar zelfstandigheid op te geven door actief de mogelijkheden na te streven voor opsplitsing, verkoop of fusie.

De gewraakte moties werden aangenomen. Er was geen weg terug meer. Heeft de bank te snel de regie uit handen gegeven? De Amerikaanse topadvocaat Lipton, de uitvinder van de ‘poison pill’ en bepaald geen groentje in deze arena, zei onlangs in NRC Handelsblad dat ABN AMRO een tegenoffensief had moeten inzetten.

“Ze hadden een uur na de brief van TCI zelf een persbericht moeten uitbrengen om de eigen strategie uit te leggen. Ze hadden de grotere aandeelhouders diezelfde dag moeten bellen om hetzelfde te doen.” Dit om te voorkomen dat de koers omhoogschoot en de boel onbeheersbaar werd. Maar daarvoor was het al snel te laat.

ONHANDIG
ABN AMRO had geen andere keus dan gaandeweg de steun voor Barclays te laten varen. Het concurrerende bod was immers financieel aantrekkelijker, cash is king en de aandeelhouder regeert.

Van buiten de bank kwam bovendien weinig publieke steun. Werknemersorganisaties en de Ondernemingsraad lieten zich horen, maar hadden niets in de melk te brokkelen. Nout Wellink van De Nederlandsche Bank deed zijn mond open, maar werd hard teruggefloten na een ‘onhandige uitspraak’ ten nadele van het bankentrio.

Grote Nederlandse institutionele beleggers, waaronder ABP en PGGM, stemden in de aandeelhoudersvergadering overwegend tegen de voorstellen van TCI. In de strijd om de twee biedingen vroegen zij het bestuur een gemotiveerd standpunt in te nemen om zodoende een ‘integrale belangenafweging’ te kunnen maken.

Maar in welke mate rust bij hen nu eigenlijk die maatschappelijke verantwoordelijkheid? En wat deed de politiek? Het bleef akelig stil. De Tweede Kamer was naar goed Nederlands gebruik twee maanden met zomerreces. Na de kritiek die De Nederlandse Bank kreeg, leek het of de nieuwbakken minister van Financiën zijn vingers liever niet aan de zaak brandde.

In Frankrijk, Duitsland of Engeland zou dit ondenkbaar zijn. Politici zouden veel kritischer zijn en indien nodig zelfs niet schromen de regels van het spel aan te passen als een instituut ‘van landsbelang’ of ‘nationale trots’ in buitenlandse handen dreigt te vallen.

In Nederland laten we het liever over aan de markt. Ook typisch Nederlands: direct na de verkoop van ABN AMRO laaide de publieke discussie pas echt op. Ongetwijfeld zullen er vanuit de politieke hoge hoed verbeteringen in de verhoudingen tussen aandeelhouders en ondernemingen komen.

Daar zorgt ons poldermodel wel voor. Maar ‘Franse toestanden’? Dat nooit. Nederland is nu eenmaal graag het braafste jongetje van de klas. Niet trots, maar wel braaf.

José Tijssen is managing director van Citigate First Financial

Gerelateerde artikelen