Participatieregelingen medewerkers niet-beursgenoteerde ondernemingen: wel aandelen, geen stemrecht

fallback
Steeds meer niet-beursgenoteerde (familie)bedrijven zetten participatieregelingen in om management en medewerkers te motiveren en te binden. Met deelname aan deze regelingen kunnen zij (certificaten van) aandelen in de onderneming verwerven. Participatieregelingen voor medewerkers streven geen vergroting van de zeggenschap van medewerkers in de onderneming na. Participatieregelingen voor managers hebben vaak wél een stemrecht- of zeggenschapselement. Dat blijkt uit het vandaag gepubliceerde onderzoek van Van Lanschot Bankiers naar participatieregelingen voor management en medewerkers bij Nederlandse niet-beursgenoteerde (familie)bedrijven.

Het motiveren en binden van medewerkers zijn de belangrijkste redenen om een participatieregeling op te zetten. Volgens de onderzochte bedrijven wordt dit effect geheel of gedeeltelijk bereikt. Ook het belonen van medewerkers wordt vaak als doel van de participatieregeling genoemd. Minder belangrijke doelen zijn het beperken van een stijging van de vaste looncomponent, de bescherming tegen een eventuele overname en het vergroten van de zeggenschap van medewerkers in de onderneming.

“Een nieuw inzicht is dat de doorgaans wat kleinere niet-beursgenoteerde bedrijven in toenemende mate proberen om met dit soort regelingen hun aantrekkingskracht voor talentvolle medewerkers te vergroten. Ook bij overname van bedrijven door bijvoorbeeld private equity investeerders is de introductie van participatieregelingen als extra prikkel voor het aanblijven of binnenhalen van talent steeds gebruikelijker. We voorzien in de komende jaren een sterke toename van participatie in het eigen aandeel door medewerkers en management”, zegt Jeroen Heine, directeur Equity Management Services van Van Lanschot Bankiers.

Van de onderzochte bedrijven kiest 74% voor een bedrijfsbrede participatieregeling, waaraan zowel managers als medewerkers deelnemen. Medewerkers participeren bijna uitsluitend (95%) via certificaten van aandelen. Dit betekent dat zij aanspraak maken op de waardeontwikkeling van de onderliggende aandelen van de onderneming en eventuele dividenden, maar geen direct stemrecht hebben. In slechts 5% van de ondernemingen kunnen medewerkers ook aandelen krijgen. Het hoge percentage van participatie in de vorm van certificaten van aandelen benadrukt dat participatieregelingen doorgaans niet beogen de zeggenschap van medewerkers te vergroten.

Voor managers speelt het vergroten van zeggenschap een belangrijkere rol bij participatieregelingen: zij kunnen in 17% van de onderzochte ondernemingen ook aandelen krijgen. Doelstellingen van managementparticipatie zijn daarmee, naast het motiveren en structureel binden van managers, meer gericht op het vergroten van de zeggenschap en medeverantwoordelijkheid voor de financiële resultaten en overdracht van een deel van de onderneming.

Voor het management van 26% van de ondervraagde ondernemingen bestaat er zelfs een participatieplicht. Het opgebouwde belang in het aandelenkapitaal van de onderneming is mede daarom voor het management groter dan voor medewerkers: in 2007 hebben managers gezamenlijk een belang in het aandelenkapitaal opgebouwd van 36%, bij medewerkers ligt dit op 22%.

Bovenstaande conclusies zijn te vinden in het vandaag gepubliceerde rapport “Binding en motivatie dankzij medewerkersparticipatie”, een onderzoek van Van Lanschot Bankiers naar participatieregelingen bij niet-beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Van Lanschot Bankiers adviseert ondernemingen in Nederland over de structuur en inrichting van participatieregelingen voor management en medewerkers.

Gerelateerde artikelen