Money Matters: Winnaar en verliezer van het jaar

fallback
Het jaar is ten einde, en het is tijd balans op te maken. Welke bedrijven en topmannen deden het goed, welke faalden jammerlijk? Dit jaar had de jury het makkelijk. Het bedrijf Corus is winnaar en verliezer tegelijk en de winnende en verliezende topman zijn ook al afkomstig van Corus.

De ‘blijf zitten waar je zit en verroer je niet’-prijs is de afgelopen jaren aan Corus voorbijgegaan. Wel was Corus steeds een goede ‘runner up’. Immers, Corus heeft al die tijd prijzenswaardig weinig gedaan om de problemen op te lossen die de fusie van Hoogovens en British Steel opleverde. We sommen even op: de richtingenstrijd tussen de Britten en de Nederlanders binnen het bedrijf, de magere resultaten van de Engelse tak van het bedrijf en de problemen om de aluminiumtak te verkopen. Binnen de meeste bedrijven zouden bestuurders en commissarissen alles op alles hebben gezet om die problemen op te lossen, maar bij Corus hielden ze het hoofd koel en er gebeurde niets.

Om de ‘blijf zitten waar je zit en verroer je niet’-prijs te winnen, moeten de bedrijfsprestaties echter ook verbeteren. Het niets doen moet z’n financiële vruchten afwerpen. Dat was de afgelopen jaren bij Corus onvoldoende het geval, al kon in 2003 bijna een winstje worden geboekt. Het was net iets te weinig om de 2,5 miljard pond verlies en het ontslag van een kwart van het voltallige personeel te doen vergeten. Dit jaar – het vijfde jaar in successie dat Corus voortmoddert – weet Corus echter overtuigend aan te tonen hoe lonend niets doen kan zijn. Over dit jaar wordt een winst van rond de 200 miljoen pond verwacht, vooral dankzij de sterk gestegen vraag naar staal vanuit China (een land waar men nog niet in de gaten heeft hoe lonend niets doen is).

De winnaar van het jaar, het zal niet verrassend zijn, is Corus-bestuursvoorzitter Philippe Varin. Zijn opmerking bij de presentatie van de halfjaarcijfers dat de ommekeer niet alleen te danken is aan de ontwikkelingen in de markt maar toch echt ook aan het ‘Restoring Success’- programma leverde veel punten op. Sterk was ook zijn constatering dat de voorgenomen verkoop van de aluminiumdivisie na 5 jaar geleur nog steeds niet heeft plaatsgevonden en ‘vertraging heeft opgelopen vanwege ontwikkelingen in de markt’. Hiervoor heeft de jury graag de eervolle vermelding voor de ‘doorzichtige smoes van het jaar’ over.

Doorslaggevend was echter het recente onderzoek van Ernst & Young, waarvan de belangrijkste resultaten in het nieuwe nummer van het personal finance-blad Money staan. Philippe Varin staat nummer vier op de lijst van meest overbetaalde topmannen van Nederland, met een bezoldiging van bijna 1,7 miljoen euro (in 2003) – een kleine 1,4 miljoen euro te veel. De nummers 1-3 (de topbestuurders van respectievelijk Ahold, Reed Elsevier en KPN) hebben aanzienlijk meer moeten doen om de miljoenen binnen te harken. Proficiat!

De verliezer van het jaar is ook Corus. Of liever gezegd, de Nederlandse tak van het bedrijf. Terwijl de Engelse staal divisie jaar in, jaar uit rode cijfers schreef, mocht het voormalige Hoogovens de verliezen stelpen. Corus kon zich laten herfinancieren dankzij de goede resultaten in Nederland. Corus Nederland leende de Engelse tak onlangs nog 200 miljoen euro en keerde op verzoek van ‘Londen’ ook nog eens euro 125 mln dividend uit. Allemaal voor niets: de invloed van Nederland in het bestuur kalft met de jaren af. De ‘alle moeite voor niets’-prijs van het jaar gaat daarom naar Corus Nederland.

De ondergang van het voormalige Hoogovens wordt door niemand beter uitgebeeld dan door de Nederlander Peter Jongenburger, die nog voor het jaareinde aan de kant is geschoven als algemeen directeur van de vroegere Hoogovens-vestiging in IJmuiden. Jongenburger moet plaatsmaken voor iemand uit de (sinds het vertrek van Henk Vrins in februari 2004) Nederlanderloze ‘board of directors’, zodat Londen meer directe greep kan krijgen op voorheen Hoogovens. De prijs voor de verliezer van het jaar, de ‘je had moeten vertrekken toen je de eer nog aan jezelf kon houden’-prijs, gaat daarom naar Peter Jongenburger.