Maatschappelijk verantwoord ondernemen

De huidige crisis is voor een belangrijk deel ontstaan door maatschappelijk onverantwoord gedrag. Dat is duidelijk, maar de aard van onze economische ordening heeft de gevolgen ervan doen exploderen. De remedie is er een van pappen en nathouden.

Op het moment dat ik deze column schrijf, hebben de minister van Financiën en de president van De Nederlandsche Bank bekendgemaakt dat zij een vangnet van 20 miljard euro voor de financiële sector willen instellen om het vertrouwen in de sector te ondersteunen. De zoveelste maatregel om chaos te voorkomen.

Wellicht ziet de wereld er op het moment dat deze bijdrage in druk verschijnt heel anders uit, maar ik waag het er toch maar om op te reageren op het tumult. De kans bestaat dat mijn betoog intussen volledig achterhaald wordt door de feiten, en ik heb niet de mogelijkheid dat risico vooraf te hedgen of anderszins door te schuiven naar een ander.

MORAL HAZARD

Als je er een beetje over nadenkt, is de relatie tussen de kredietcrisis en het thema van dit nummer – maatschappelijk verantwoord ondernemen – niet zo ingewikkeld. De meeste commentatoren, stuurlui aan wal en ‘I told you so’-journalisten zijn het eens over de oorzaak: de governance heeft gefaald en sommigen hebben zich niet zo maatschappelijk verantwoord gedragen.

Ondanks alle pogingen om de transparantie te vergroten en een versterkte dijkbewaking in te stellen heeft het water toch weer het laagste punt bereikt. Laverend door alle mazen heeft een aantal mensen het voor elkaar gekregen om rijk te worden door de vruchten van hun handelen voor zichzelf te reserveren, terwijl de risico’s naar nietsvermoedende betrokkenen konden worden doorgeschoven.

Economen noemen dat ‘moral hazard’. Ook veel oplossingen die voorgesteld worden – zoals een centrale Europese regeling – hebben al vanaf de conceptie dit gevaar opnieuw in zich. Want wat te denken van een centraal vangnet van een omvangrijk bedrag, als het toezicht niet geharmoniseerd wordt?

Maar deze analyse is er een die nogal voor de hand ligt. En leidt tot oplossingen binnen het kader van de wereld zoals we die (willen) kennen. Er zijn er ook die in de huidige problematiek het einde van het neoliberale ‘contrat social’ zien. De kapitalistische ordening heeft haar failliet bewezen, de grenzen zijn bereikt. Het is niet alleen de kredietcrisis, het gaat ook om de milieuproblematiek, de voedselschaarste en het onvermogen om de welvaart beter te verdelen.

Als zelfs Mr. Governance, Morris Tabaksblat, zijn zorgen uit over de legitimiteit van de kapitalistische orde, is de stap naar een meer fundamentele discussie snel gezet.

 

OPLOSSINGEN?

Maar zal die discussie tot fundamentele wijzigingen leiden? Zal het niet eerder zo zijn dat de politieke autoriteiten met overmacht de meest acute symptomen bestrijden om zo snel mogelijk de rust te herstellen, zodat we weer in een business as usual-gevoel terechtkomen en weer snel de oude draad oppikken?

Is dat een pessimistische gedachte? Ik denk het niet. Laten we de voorgestelde extremen eens bekijken. Enerzijds kan worden gepleit voor scherpe regelgeving op alles wat ‘de markt’ aan onaanvaardbare uitkomsten oplevert. Van exhibitionistische zelfverrijking en eenzijdige bonussen op resultaten, prijs- en loonvorming die tot onrechtvaardige verhoudingen leidt, tot aantasting van milieu en verspilling van hulpbronnen.

Economen noemen dat externalities. Hoe doordacht de regels ook gesteld worden, er zullen altijd mazen ontstaan en onder de regelgevers in de verschillende landen zal nooit consensus worden bereikt. Daardoor komt er een ongelijke verdeling aan nieuwe kansen en ontwikkelt zich op tal van plaatsen een schrijnend gebrek aan level playing fields.

Dan het andere uiterste, waarin een beroep wordt gedaan op een samenleving die aansluit bij de menselijke maat en waarin wordt uitgegaan van onderlinge solidariteit. Deze gedachte is gestoeld op de vaak verkondigde veronderstelling dat er maar een paar procent echte amorele opportunisten rondlopen en dat vertrouwen beter is dan controle.

Dit is een tamelijk naïeve kijk op het georganiseerde leven. De amorelen zijn immers verbazingwekkend vaak in staat de morelen te dwingen tot ‘marktconform gedrag’, waardoor maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen de marges van de company targets blijft.

Kortom, de ziekte bestrijden met pijnstillers en wachten tot de ergste symptomen verdwenen zijn. Daarna de topjes van de ijsberg scheren en altijd voorbereid zijn op de volgende crisis.

Prof. dr. A.N.A.M. Boons RA is hoogleraar financieel management aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit en organisatieadviseur bij Deloitte Consulting

Gerelateerde artikelen