‘Inzichten uit data analyses vaak genegeerd’

Nederlandse CEO's zetten nieuwe technologieën vooral tactisch in en in veel mindere mate strategisch.

Met de investeringen die de bedrijven doen in technologie willen zij vooral acute oplossingen bieden voor de uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden. Anders dan bij buitenlandse ondernemingen ligt aan de investeringen in beperkte mate een strategisch plan ten grondslag dat op de lange termijn gericht is. Nederlandse CEO’s willen bovendien op de korte termijn rendement terugzien van de investeringen die zij in nieuwe technologieën doen. 

Dit blijkt uit de jaarlijkse CEO Outlook van KPMG, een onderzoek onder 1.300 CEO’s in elf landen, waaronder Nederland. 

Bij 60 procent van de Nederlandse bedrijven blijken de technologie-investeringen tactisch van aard te zijn en vooral gericht op de korte termijn. “Bijna 90 procent geeft bovendien aan dat de leiding van de onderneming een onverklaarbare drang heeft om op korte termijn inzicht te krijgen in het rendement van alle investeringen”, zegt Rob Fijneman, CEO van KPMG en Head of Advisory. 

Fijneman: “Een mogelijke verklaring hiervoor is dat bijna 60 procent van de Nederlandse bestuurders aangeeft in het verleden veel geld te hebben verloren door investeringen in de verkeerde, opkomende technologieën.”
 
Strategische koers op arbeidsmarkt
De tactische inzet van de technologie bewijst volgens Fijneman dat de Nederlandse CEO nog weinig vertrouwen heeft in alle nieuwe mogelijkheden die de digitalisering biedt. 

Fijneman: “Op terreinen waar hij wel bekend is, kiest hij duidelijk voor een heel andere aanpak. Zo zien we dat hij op de arbeidsmarkt zeer proactief en strategisch opereert. Bijna 75 procent van de Nederlandse CEO’s anticipeert bij het aannemen van nieuwe mensen op de koers die de onderneming gaat varen. Daarbij hoort ook een flexibele organisatie. Ruim 75 procent van de bestuursvoorzitters geeft aan dat flexibiliteit de belangrijkste voorwaarde is om te kunnen groeien. Dat betekent dat bij veel bedrijven het roer volledig om moet. Toch is slechts de helft van de bestuursvoorzitters ervan overtuigd dat het huidige management zich voldoende bewust is van de maatregelen die nodig zijn en in staat is om de noodzakelijke transformatie te leiden.” 
 
Nog weinig vertrouwen in data-analyses
Het gebrek aan vertrouwen van de CEO in nieuwe technologie uit zich ook in het gebruik van data-analyses en de mogelijkheid om op basis van deze gegevens beslissingen te nemen. Fijneman: “Van de Nederlandse CEO’s geeft 80 procent aan minder vertrouwen te hebben in dit soort predictive analytics om besluitvorming op te baseren dan in het gebruik van historische gegevens. Ruim de helft van de Nederlandse CEO’s geeft aan de afgelopen drie jaar de inzichten uit data analyses genegeerd te hebben omdat deze haaks op de eigen inzichten of intuïtie stonden. Toch is de Nederlandse bestuursvoorzitter minder geneigd terug te vallen op het eigen onderbuikgevoel dan zijn buitenlandse collega. Internationaal heeft 70 procent inzichten uit data analyses de afgelopen drie jaar genegeerd.”
 
Beperkte rol CEO bij privacybescherming
Niet meer dan 40 procent van de onderzochte CEO’s vindt dat de organisatie goed voorbereid is op mogelijke aanvallen van cybercriminelen en in staat is deze te identificeren. Toch geeft ruim 80 procent van de Nederlandse CEO’s aan dat een gedegen strategie om cybercriminaliteit te voorkomen essentieel is om vertrouwen van de verschillende stakeholders te blijven houden. 

Fijneman: “Opvallend is dat de CEO hierin een beperkte rol voor zichzelf ziet. Slechts één op de drie bestuursvoorzitters beschouwt de bescherming van klantgegevens als één van de belangrijkste, persoonlijke verantwoordelijkheden om ook op de lange termijn groei van het aantal klanten te kunnen realiseren. Dat betekent dat de druk op de bedrijven om te voldoen aan de nieuwe privacywetgeving die eind deze week van kracht wordt nog altijd groot zal zijn.”

Gerelateerde artikelen