IFRS zorgt voor goodwillbom

De IFRS-methode versterkt goede resultaten, maar zorgt in economisch slechte tijden voor een goodwillbom. Dat zeggen Martin Hoogendoorn en Gerard van Santen, beiden partner bij Ernst & Young, in het Financieele Dagblad.

Een impairment van goodwill, waar vele beursgenoteerde bedrijven nu mee te maken krijgen, veroorzaakt een sterk neerwaarts effect op het nettoresultaat. Door de IFRS-methode van goodwillverslaggeving worden in goede jaren door acquisitieve ondernemingen feitelijk te hoge resultaten gerapporteerd.

In crisistijden zoals nu, komt deze goodwillbom tot ontploffing. Dit komt omdat bedrijven bij een overname kosten maken voor goodwill, de prijs die de kopende onderneming over heeft voor de extra winsten die het samenstel van activa en passiva in de onderneming genereert.

In de traditionele goodwillverslaggeving worden tegenover deze extra winsten de kosten voor het kopen van dit winstrecht verantwoord. Op de goodwill wordt afgeschreven gedurende de periode waarover voor het toekomstige winstpotentieel feitelijk is betaald.

De in 2005 geïntroduceerde IFRS-methode van goodwillverslaggeving houdt echter in dat niet systematisch op de goodwill wordt afgeschreven. Voor een acquisitief bedrijf is dat een voordeel: de winst van de gekochte onderneming wordt als eigen winst getoond en de kosten die daarvoor zijn gemaakt, blijken niet uit de winst- en verliesrekening.

Bij de huidige crisis gaat dit mis. Niet alleen heeft het gekochte bedrijf last van slechte operationele resultaten, ook op de goodwill moet worden afgeboekt. De extra goede resultaten in de voorspoedige jaren worden nu extra slechte resultaten.

Impairment brengt dan wel geen directe kasuitstroom met zich mee, het is wel de indicator dat verwachte kasinstromen niet zullen plaatsvinden. Het gevolg is een verstoring van een goede prestatiemeting, aldus Hoogendoorn en Van Santen.  

Gerelateerde artikelen