Grote ondernemingen sterk afhankelijk van buitenlandse deelnemingen

In de afgelopen tien jaar behaalden de grootste niet-financiële ondernemingen netto jaarlijkse resultaten variërend van 10 miljard euro in 2002 tot ruim 70 miljard euro in 2006. De afhankelijkheid van de internationale conjunctuur is groot. Zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Tot en met 2000 nam het nettoresultaat geleidelijk toe, met een piek in het jaar 2000. Toen kwam het nettoresultaat voor het eerst boven de 50 miljard euro uit. In 2001 viel het resultaat terug tot ongeveer 10 miljard euro.
 
De zwakke internationale conjunctuur speelde hier een hoofdrol, versterkt door de aanslag op het World Trade Center in New York op 11 september. Twee van de grootste ondernemingen, KPN en Philips Electronics, kregen te maken met forse problemen.

KPN moest grote bedragen aan goodwill afschrijven en had grote financieringsproblemen en reorganisatiekosten. Bij Philips werd een groot verlies geleden door de crisis in de halfgeleiderindustrie en de componentensector. Bij de twee bedrijven zakte het nettoresultaat hierdoor met ruim 20 miljard euro. Het onderstreept de afhankelijkheid van de Nederlandse multinationals voor de internationale conjunctuur.

Vanaf 2003 valt er weer een duidelijk herstel waar te nemen. De jaren 2005 en 2006 zijn absolute topjaren. Niet eerder waren de resultaten in de afgelopen tien jaar zo hoog als in 2006 (72,5 miljard euro).

Het nettoresultaat bestaat uit het resultaat uit de gewone, binnenlandse bedrijfsvoering, de resultaten uit binnenlandse deelnemingen, de resultaten uit buitenlandse deelnemingen en aangevuld met de financiële resultaten en de vennootschapsbelasting. In 2001 en 2002 waren vooral de sterk teruglopende resultaten uit buitenlandse deelnemingen verantwoordelijk voor het magere totaalresultaat in die jaren.

 

Gerelateerde artikelen