‘Go to hell’

fallback
De vijandige overname is in Amerika schering en inslag. Maar in het Nederlandse overnamelandschap overheerste tot voor kort consensus. Die rust lijkt met de rel rond Van Herk en Reesink voorgoed voorbij. Er vallen voor Nederlandse begrippen ongekend harde woorden.

‘Go to hell’, reageerde bestuursvoorzitter Bernard ten Doeschate in het meest recente jaarverslag van technisch handelshuis Reesink. De Rotterdamse vastgoedbelegger Van Herk deed een bod van zeventig euro per Reesink-aandeel, maar het management verklaarde zich pertinent tegen. Hun argument? Het is Van Herk niet om de onderneming Reesink te doen, maar om haar vastgoed. Voor Van Herk zou met name de vestiging in Zutphen interessant zijn omdat de gemeente het oude industrieterrein waarop het is gevestigd wil ontwikkelen tot een woon-, kantoor- en winkelgebied. En de continuïteit van het handelshuis is met vijandige overname in het geding, zo stelde het management.

Negatieve grondhouding
In de wetenschap dat hij weinig te winnen had bij het management, wendde Van Herk zich tot de aandeelhouders. Zij mogen zich nu uitspreken. In een buitengewone aandeelhoudersvergadering bepalen zij hun standpunt over het vijandige bod. Van Herk vertelde hen in een open brief dat hij zich zorgen maakt over de ontwikkelingen bij Reesink. De resultaten zouden al jaren te wensen overlaten. De cijfers over 2004 bewijzen dat volgens hem opnieuw. ‘Wij zoeken de potentie in de handelsactiviteiten en niet in het vastgoed. Dat betekent dat ook dat we Reesink als zelfstandige onderneming willen laten groeien.’

Van Herk vindt dat Reesink behoefte heeft aan een nieuwe impuls en geeft daarmee meteen een brevet van onvermogen aan het management. ‘De situatie vraagt om een actieve, betrokken aandeelhouder en intensief toezicht.’ En passant voegde Reesink daar nog aan toe een ‘negatieve grondhouding’ te constateren bij het management.

Rancune
Zoveel rancune is Nederland niet gewend. Overnames gingen voorheen gepaard met overleg, rust en consensus. Natuurlijk waren er in het verleden wel een paar vijandige pogingen, maar daar bleef het bij… De bekendste is wellicht die uit de jaren tachtig toen uitgever Elsevier de kleinere concurrent Kluwer probeerde op te kopen. De overnamekandidaat verhinderde dat door snel met Wolters Samson te fuseren waarna de overname spaak liep. Jaren later deed bankier ABN AMRO een bod op de Belgische Generale Bank, maar de Belgen beschouwden het bod bij meerderheid als vijandig. ABN AMRO zag af van de deal. Ze wilden niet afwijken van het beleid om uitsluitend vriendelijke overnames te doen.

Gifpil
Een ander voorbeeld is de gifpilconstructie van HBG ten nadele van Boskalis en Heijmans. De directie hield hen buiten de deur door HBG’s baggerpoot onder te brengen in een joint venture met Ballast Nedam. Bij een vijandige overname zou Ballast Nedam tweederde van de aandelen van HBG in de joint venture mogen kopen. Critici wezen erop dat deze constructie zich tegen aandeelhouders keerde. Zij hadden een snellere en gemakkelijker te realiseren winst gezien als deze regeling niet werd ingevoerd.

Zeldzaam
Vijandige overnames zijn, in tegenstelling tot een land als Amerika, in Nederland nog steeds een zeldzaamheid. Maar het klimaat lijkt te veranderen. In rap tempo. Zie de slag om PinkRoccade en nu is er ook het geval Reesink. Langzamerhand neemt het aantal vijandige deals toe, onder druk van de verschuiving naar het creëren van shareholders value. In Nederland zullen de vijandige overname en de daarmee gepaard gaande perikelen dan ook waarschijnlijk vaker en vaker zich voordoen. Aardig voor de aandeelhouders die meer en meer in de bestuursstoel komen te zitten. Maar een nachtmerrie voor managementteams die hun macht verder zien afbrokkelen.

Gerelateerde artikelen