Financiële analyse: wat betekenen de cijfers nou echt?

Topmanagers eisen financiële analyse voor al hun belangrijke beslissingen: overnames, financieringen, reorganisaties en investeringen. Haarscherpe en tijdige analyses zijn cruciaal om miljoenenverliezen of -winsten te zien aankomen en fouten zijn onvergeeflijk, onnodig en soms zelfs fataal.

Toch zijn missers snel gemaakt, stelt professor Ronald Poppe, gespecialiseerd in Financial Engineering en Advanced Finance, die voor Alex van Groningen de training Financiële Analyse verzorgt. “Achter cijfers zit altijd meer dan op het eerste gezicht lijkt en het gaat vooral om de interpretatie van de cijfers. De mensen die bij de trainingen komen zijn financiers, mensen met een financiële achtergrond”, licht Poppe zijn clientèle toe. “Je hoeft ze niet uit te leggen hoe ze financiële ratio’s of solvabiliteit moeten uitrekenen. Maar meestal weten ze niet goed wat die cijfers betekenen: zijn de uitkomsten goed of slecht nieuws voor hun bedrijf?”

Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de verhouding tussen winstmarges en de hoeveelheid research en development van een bedrijf. De hoeveelheid investeringen die een bedrijf in onderzoek steekt moet zijn weerslag hebben op winstmarges. “Ik krijg bijvoorbeeld van een cursist de vraag of een netto marge van 10 procent op hun return on sales goed is. Dat is onder meer afhankelijk van de mate waarin je onderzoek doet: veel onderzoek betekent dat je een marge van 12 procent moet halen. Een Albert Heijn bijvoorbeeld, die niet veel aan onderzoek doen, kan met 2 of 3 procent leven.” De meeste financials weten dat een R&D-intensief bedrijf risicovoller is en dus hogere marges moet draaien, maar is het voor de cursisten vaak een eyeopener om te zien hoe zij de cijfers juist interpreteren, ziet Poppe.

Ook de samenstelling van het personeelsbestand van een organisatie is van invloed op de marges die je moet draaien, stelt professor Poppe. “Bedrijven met veel hoog opgeleid personeel moeten hogere winsten draaien dan organisaties die vooral op lager opgeleide medewerkers draaien. Hoog opgeleid personeel is duur en je bent ze ook veel sneller kwijt: als ze een goed voorstel van een ander bedrijf krijgen ben je ze kwijt. Bovendien duurt het vaak twee of drie jaar voor hoger opgeleiden hun taken goed onder de knie hebben en zitten er veel opleidingskosten in. Daarna zijn ze enorm waardevol, maar je moet ze dan wel binnenhouden. Daar is veel winst voor nodig, want hoogopgeleiden komen we momenteel massaal tekort in onze kenniseconomieën.” 

Een ander punt waar de hoogleraar nadrukkelijk aandacht voor heeft in zijn training is de verhouding tussen winst en cash. Financials, stelt Poppe, zouden relatief meer tijd moeten besteden aan cash, in plaats van de gebruikelijke focus op winst. “Ik zeg altijd: winst is cash op komst. Dat betekent dat je het geld nog niet in handen hebt, en juist daar draait het om. Er zijn voorbeelden van bedrijven die een perfecte winst hadden maar toch naar een faillissement zijn gegaan. Zeker voor 2007 keek men enorm veel naar de winst van een bedrijf, ook in het MKB. De meeste bedrijven hebben hele kleine reserves en die zijn erg belangrijk omdat veel bedrijven de omslag naar robotisering moeten maken en andere technologische ontwikkelingen moeten bijbenen. Idealiter besteden bedrijven en financials 70 procent van hun tijd aan de cashpositie en 30 procent aan de winst.”

Bij veel bedrijven draait het echter om verkopen en verkopen, en het versturen van evenzoveel facturen. Maar zolang ze niet betaald zijn is het nog geen cash en volgens Poppe wordt dit te makkelijk afgedaan als een administratief probleem. “Bij een goed MKB’tje zou het zo moeten gaan dat als de eigenaar wakker wordt, hij direct op z’n rekening kijkt. Als zijn saldo is gedaald moet hij eerst weten wat er is gebeurd voordat hij bij wijze van spreken pas de tijd neemt om te gaan ontbijten.” 

Nieuwe economie
Daarnaast heeft Poppe in zijn training veel aandacht voor de nieuwe economie. Waar de meeste financials wel weten hoe ze de waarde van traditionele bedrijven moeten berekenen, is dat voor nieuwe opkomende bedrijven en startups een heel ander verhaal. Hoe komen de waarderingen voor de Facebooks en Alibaba’s tot stand? En hoe kunnen MKB’ers de waarde van hun eigen bedrijf berekenen en vergroten volgens deze nieuwe principes?

Om de waarde van nieuwe economie-bedrijven te berekenen hanteert Poppe een methode die is ontstaan in de farmaceutische industrie, waar net als in de startupwereld risicovolle producten worden ontwikkeld. Door middel van het berekenen van een verzekeringspremie kan volgens Poppe een realistische waarde worden bepaald. “Als een farmaceut een nieuw medicijn gaat ontwikkelen geldt: je kunt veel verdienen, maar je kunt ook alles kwijt zijn. Daarvoor laten ze zich verzekeren. In plaats van de waarde van een bedrijf te berekenen op basis van cashflows is het de nieuwe rage om de waarde van zware, risicovolle bedrijven te baseren op zulke verzekeringspremies.”


Ronald Poppe: “Ook MKB-bedrijven moeten meer aandacht aan waardevermeerdering besteden”

Poppe helpt bedrijven regelmatig met het berekenen van die verzekeringspremies. “Een MKB’tje met 25 man personeel heeft een fantastisch product en willen zich verkopen aan een grote jongen”, licht Poppe een praktijkvoorbeeld toe. “Die grote jongen vraagt: wat heb je al verkocht? Nauwelijks, en bovendien hebben ze geen cash. Daar moet je een ander verhaal tegenover zetten. Ik vraag die MKB’er dan: wat is heel de wereldmarkt van het product en welk percentage is in het product geïnteresseerd? Wat is de concurrentie en hoe lang duurt het voordat zij zich in erin kunnen mengen? Met andere woorden: wat is een redelijke inschatting van wat ik zou kunnen verkopen? Daarnaast kijk je hoe groot het financiële risico is en op basis van die twee bedragen kun je een verzekeringspremie uitrekenen. Zo heb ik al kleine MKB’ers geholpen die waarderingen van over een miljard euro bleken te hebben”, lacht Poppe. “Dat wil nog niet zeggen dat je dat ook kunt krijgen van een andere partij, maar het geeft een totaal andere uitgangspositie dan wanneer je het op basis van traditionele zaken als cashflow het gesprek met zo’n partij aangaat.”

Ook wijst Poppe zijn cursisten erop dat MKB-bedrijven meer aandacht aan waardevermeerdering moeten besteden. “Bij fusies en overnames van grote bedrijven zie je de aandeelhouderswaarde stijgen omdat er synergievoordelen kunnen worden behaald”, licht Poppe toe. “Veel MKB’ers hebben dat nog niet door, dat zij als kleinere ondernemers óók over moeten gaan tot fusies en overnames. Bijvoorbeeld door met een leverancier of een concurrent samen te gaan kun je de waarde laten toenemen. Uiteindelijk wordt elk MKB’tje verkocht, dus het is zaak je bedrijfswaarde zo groot mogelijk te maken. Cursisten daar mathematisch mee aan de slag laten gaan, en erover laten nadenken; je ziet dat dat aanslaat.”

Gerelateerde artikelen