Familiebedrijven steken kop in het zand over opvolging

Directeur-grootaandeelhouders (dga's) en directieleden van Nederlandse familiebedrijven steken massaal hun kop in het zand als het gaat om hun opvolging. Ruim de helft (55%) van de Nederlandse familiebedrijven heeft geen concreet bedrijfsopvolgingsplan klaarliggen en 59% heeft nog geen opvolger gekozen.

Tegelijkertijd is er veel irritatie bij dga’s over complexe fiscale regels. PricewaterhouseCoopers vindt dat zowel overheid als dga’s de opvolgingsproblematiek serieuzer moeten gaan nemen. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het vandaag gepubliceerde ‘Family Business’-onderzoek 2007/2008 van PricewaterhouseCoopers (PwC) onder 1.500 familiebedrijven verspreid over 28 landen.

PwC verwacht dat van de circa 80.000 ondernemers Nederlandse familiebedrijven ruim een kwart binnen vijf jaar van eigenaar verandert. In meer dan de helft zal het gaan om familieopvolging. Ruim een derde (35%) verwacht verkocht te worden aan een private equity partij.

Bedrijfsoverdracht is niet alleen een specifiek Nederlands probleem, zo blijkt uit het onderzoek. Wereldwijd heeft 49% van de familiebedrijven geen plan klaarliggen waarin het toekomstig eigendom van hun bedrijf wordt geregeld.

Wereldwijd meent 85% van de respondenten dat vereenvoudiging van het fiscale regime en verlaging van de belastingdruk een topprioriteit van hun overheid zou moeten zijn. Steef Klop, partner bij PwC en mede-initiatiefnemer van het Nederlandse deel van het onderzoek, verbaast zich over het gebrek aan politieke aandacht van de Nederlandse overheid.

“Gezien de inzet – een potentieel enorm verlies aan werkgelegenheid en een mogelijke uitholling van de groei in de belangrijkste economische centra – moet het familiebedrijf hoger op de politieke agenda staan.” Familiebedrijven spelen een cruciale rol in de wereldwijde economie. Een maatstaf van hun belang is hun economische kracht. Zo genereren familiebedrijven binnen de EU tussen de 35% en 65% van het bruto nationaal product van hun land.

Een belangrijk knelpunt bij bedrijfsopvolging vormt schenking van aandelen binnen een familiebedrijf. De daarop rustende inkomstenbelastingclaim van 25% (weliswaar uitgesteld) moet worden afgerekend met de fiscus. Indien aandelen vererven, behoeft echter niet te worden betaald. Dit betekent in de praktijk dat ofwel de bedrijfsopvolging wordt uitgesteld totdat de ‘jongere’ generatie zelf ook al op hogere leeftijd is, of dat ingewikkelde structuren nodig zijn om de jongere generatie toch te laten participeren in de toekomstige waardeaangroei van het familiebedrijf. PwC bepleit om de regeling voor schenking van aandelen in familiebedrijven gelijk te trekken met die bij overlijden. De generatie die de kar moet trekken in het familiebedrijf, kan dan ook de eigenaar zijn.

Daarnaast ziet PwC de complexiteit van het belastingstelsel en de uitvoeringslasten als een reëel probleem voor Nederlandse familiebedrijven. Steef Klop: “De wildgroei aan heffingen waarbij volop politieke stokpaardjes worden bereden raakt het ondernemen. Zo spenderen Nederlandse familiebedrijven gemiddeld veel meer tijd aan de naleving van fiscale regels dan hun meeste Europese collega’s.”

Geen opvolgingsplan

PwC vindt dat familiebedrijven het thema bedrijfsoverdracht zelf ook serieuzer moeten gaan nemen. Steef Klop: “Het feit dat meer dan de helft geen opvolgingsplan heeft klaarliggen en tweederde geen criteria heeft opgesteld waaraan mogelijke opvolgers moeten voldoen, onderschrijft dat nog eens. Het familiebedrijf overdragen aan de volgende generatie leidt dikwijls tot spanning binnen het bedrijf. Het opzetten van een geschikte nieuwe eigendomsstructuur duurt over het algemeen tussen de drie en vijf jaar. De onzekerheid over de toekomst kan een aanzienlijke impact hebben op de resultaten van een bedrijf. Een doordacht overdrachtsplan is onderdeel van verantwoord ondernemersschap. We hebben het over de continuïteit van je bedrijf.”

Van de bedrijven die wel een opvolgingsplan hebben opgesteld heeft slechts 48% daadwerkelijk een opvolger aangewezen. Terwijl veel familiebedrijven geen opvolgingsplan hebben ontwikkeld of nog niemand hebben benoemd die de leiding overneemt als de huidige topman met pensioen gaat, zijn ze wel beter voorbereid op (minder voorspelbare) risico’s. Zo zegt 67% maatregelen te hebben getroffen voor het geval een belangrijke manager of aandeelhouder arbeidsongeschikt raakt of overlijdt.

Familieprotocol

Een kwart van de wereldwijd onderzochte familiebedrijven verwacht binnen de komende vijf jaar in andere handen te komen en 51% van hen verwacht volledig in handen van de familie te blijven. Hoewel 34% van de respondenten toegeeft dat er conflicten zijn over hun toekomstige strategie en 27% wel eens ruzie maakt over de prestaties van familieleden die binnen de firma werkzaam zijn, heeft 70% geen procedures ingesteld om conflicten op te lossen. Van de Nederlandse respondenten heeft zelfs 81% geen procedures opgesteld. Bovendien heeft tweederde geen criteria gedefinieerd over wie een actieve rol zou mogen spelen in de organisatie. Volgens Steef Klop is een familieprotocol een adequaat middel om de emoties bij ingrijpende opvolgingsvraagstukken te kanaliseren en conflictsituaties te voorkomen.

Regeldruk grootste zorg
Bovenaan het zorgenlijstje van de Nederlandse dga staat de regeldruk. Zo is de procedure voor vergunningen verkokerd en tijdrovend omdat de aanvraag over veel schijven gaat. “Ter bevordering van het ondernemingsklimaat dient de overheid op gemeentelijk-/provinciaal niveau één ondernemersloket te openen voor het aanvragen van vergunningen”, vindt Steef Klop.

“Daarnaast is XBRL hoopgevend, maar is de standaard vooralsnog blijven steken in vrijblijvendheid. De overheid moet wat ons betreft via wetgeving de toepasbaarheid actiever afdwingen.” XBRL is een open uitwisselingsformaat voor financiële informatie en maakt het eenvoudiger en efficiënter om interne en externe financiële rapportages samen te stellen en aan derden te communiceren.

Op de vraag wereldwijd welke externe problemen de meeste invloed hebben op hun bedrijf in de komende jaren, noemt 44% marktomstandigheden, gevolgd door productconcurrentie (39%) en overheidsbeleid (33%). Europese dga’s en directieleden maken zich meer dan gemiddeld zorgen over marktomstandigheden. 42% van de respondenten meldt dat het aantrekken van kundig personeel hun grootste interne probleem is. Human Resources staat bovenaan de lijst van gebieden waarin men van plan is het komende jaar te investeren.

Gerelateerde artikelen