Durfkapitaal: waar ligt de grens?

fallback
Stork verlaat beurs na druk van beleggers. Het industriële concern onderzoekt een beursexit. Het is slechts één van de talloze verhalen waarin durfkapitaal een rol speelt. Het recente bod van investeringsmaatschappijen op VNU is het grootste dat ooit op een Nederlands beursfonds is uitgebracht. Private equity rammelt aan de deur.

Stork komt tegemoet aan de wens van grootaandeelhouders. Het besluit volgt namelijk op aanhoudende druk van twee grootaandeelhouders, de Britse belegger Centaurus Capital en Paulson & Co uit de Verenigde Staten. Zij bezitten samen 20 procent van Stork.

Zij hebben herhaaldelijk aangedrongen op verkoop van onderdelen. Maar ook de verkoop van het gehele bedrijf, waarbij zij hun aandelen kunnen verkopen, valt in de smaak.

Volgens de kritische aandeelhouders realiseert Stork op de beurs nooit de optimale waarde voor aandeelhouders. Het aandeel wordt volgens hen ondergewaardeerd, omdat in Stork sterk verschillende bedrijfsactiviteiten zijn samengevoegd. Stork is zowel actief in luchtvaart als in bijvoorbeeld de fabricage van slachtmachines voor kippen.

Eigen besluit
‘Als private onderneming kunnen wij ons meer richten op de langetermijnstrategie’, deelde Stork-CEO Sjoerd Vollebregt mee in een toelichting. Volgens hem ligt het beste klimaat voor Stork buiten de spotlights.

Verlost van de korte termijn horizon van beleggers kan het bedrijf beter de noodzakelijke investeringen doen. Het besluit om een beursexit te onderzoeken, heeft Stork volgens Vollebregt zelf genomen.

‘Na 1 februari hebben wij verschillende alternatieven bekeken en overlegd met de raad van commissarissen en verschillende aandeelhouders. Dat heeft geleid tot deze aankondiging’, aldus de CEO in het Financieele Dagblad. Stork heeft ABN Amro ingehuurd om de beursexit voor te bereiden. Vollebregt wil na de verkoop aanblijven als CEO.

De toekomst van het Nederlandse bedrijfsleven lijkt in handen van Amerikaanse en Britse private equity huizen. Recent begon het spel rond VNU. Over KPN gaan de geruchten al enige tijd en ook een bedrijf als Unilever is zijn leven al niet meer zeker.

Er lijkt in no time nauwelijks een Nederlands beursfonds te zijn dat te groot is voor durfinvesteerders. Redenen genoeg voor deze trend. De aandeelhoudersvergadering van een beursfonds is volgens sommige beleggingsadviseurs en andere specialisten geen effectief middel om invloed uit te oefenen.

De ware dialoog zou ontbreken. Durfinvesteerders nemen de controle over een bedrijf, ‘optimaliseren’ de balansverhoudingen en zorgen ervoor dat het management werkelijk gemotiveerd raakt om aandeelhouderswaarde te creëren.

Spreiding risico
Om ruim USD 7 miljard voor VNU te betalen, kwamen Alpinvest, Blackstone, Carlyle, Hellman & Friedman, KKR, Permira en Thomas H. Lee in een consortium samen. Logisch, want private equity-fondsen stoppen liever niet meer dan tien procent van hun vermogen in een investering. Door in consortia te werken, spreiden de durfinvesteerders hun risico.

Bijkomend voordeel is bovendien dat ze de concurrentie in het biedingproces beperken. Door iedereen die geïnteresseerd is aan boord te halen, hoef je niet tegen elkaar op te bieden. Maar de leden van het consortium moeten het natuurlijk wel eens zien te worden.

‘Macht durfkapitaal kent grenzen’

Durfkapitaal rukt op, ook in Nederland. Grote beursgenoteerde bedrijven lijken op te gaan in privaat belang. VNU, Unilever, waar ligt de grens? Tjarda Molenaar, directeur van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen, deelt haar visie. ‘Private equity is een professioneel alternatief.’

‘De omvang van transacties die durfkapitalisten aandurven wordt, ook internationaal gezien, steeds groter’, zegt Molenaar. ‘Dat wekt het beeld op dat zij alle beursgenoteerde bedrijven wel kunnen kopen, maar in de praktijk is dat niet het geval.’

In Nederland zijn maar een paar bedrijven van de beurs gehaald: Vendex, Norit en Delft Instruments. Het feit dat private equity huizen slechts voor bepaalde tijd aandeelhouder van een bedrijf zijn, geeft de beperkingen van investeringsmaatschappijen volgens Molenaar weer.

‘Bedragen van enkele miljarden kunnen zij samen opbrengen. Dat komt doordat zij professioneler zijn geworden. Maar het heeft ook alles te maken met het feit dat institutionele beleggers veel geld ter beschikking stellen.’

Grens
Waar ligt de grens? ‘Deals groter dan EUR 5 miljard vormen uitzonderingen. Durfkapitalisten kunnen maximaal 10 procent van het fonds in één bedrijf stoppen. Dus is het voor dergelijke deals altijd nodig de krachten te bundelen in een consortium.’

Consortia van private equity huizen kunnen volgens Molenaar heel goed werken. ‘Je weet op voorhand voor welk doel je bij elkaar bent en dat je weer uit elkaar gaat.’ Private equity partijen vormen volgens de NVP-directeur een ‘professioneel alternatief’ voor de beurs.

‘De macht van durfkapitalisten kent zijn grenzen. De plaats van de beurs nemen zij voorlopig niet in. Er komt wel een nieuw evenwicht tussen beide vormen van beleggen. Bedrijven vragen zich steeds vaker af: waar hoor ik meer thuis, op de beurs of in private handen?’

Zeker voor beursgenoteerde bedrijven die zich in een fase van herstructurering bevinden, biedt private equity uitkomst. Molenaar: ‘Zij moeten vaak lastige beslissingen nemen. Ze hebben tijd nodig om die voor te bereiden en het duurt ook even voordat de resultaten zichtbaar zijn.

Tegelijkertijd moeten ze wel elk kwartaal goed nieuws vertellen, terwijl dat vaak nog helemaal niet mogelijk is. Doen zij dat niet, dan krijgt de koers een klap. De onderneming moet – zeker tijdens een herstructurering – niet met dat soort zaken bezig zijn.’

Daarom is een beursexit volgens Molenaar zo gek nog niet. ‘Je hebt te maken met een selecte groep van goedgeïnformeerde en betrokken aandeelhouders. Het management kan in alle rust nadenken over strategie. Bovendien krijgt het er een goede commissaris bij. De aandeelhouders kunnen niet zomaar uitstappen. Dat is een verschil met de aandeelhouders op de beurs. Die stemmen met de voeten. Ze gaan gewoon als het ze niet meer aanstaat.’

Professionaliteit
Hét voordeel van privaat eigendom, is volgens Molenaar de professionaliteit van de aandeelhouders. ‘Zij eisen meer informatie dan een belegger op de beurs ooit zal krijgen, maar je hoeft hen minder uit te leggen. In die zin lijken ondernemingen die in handen zijn van privaat belang op een familiebedrijf.’

Voor middelgrote ondernemingen kan private equity volgens Molenaar van enorme toegevoegde waarde zijn. ‘De negatieve klanken over durfkapitaal berusten op gevoelens, niet op cijfers!’

door Dennis Mensink

Gerelateerde artikelen