De onzichtbare hand

De kredietcrisis en de komende recessie hebben velen uitgenodigd om het antwoord op de schuldvraag breed uit te meten, terwijl anderen zich juist geroepen voelden om een inktzwart scenario voor de komende jaren te schetsen. Maar wat staat ons eigenlijk te wachten?

Er zijn vele honderden commentaren op de toestand in de wereld op dit moment. De meeste zijn vanuit economisch perspectief geschreven. Zoals ik het zie, zijn er drie niveaus van reactie. Op het eerste niveau wordt er gedacht in termen van een recessie, zoals er de afgelopen decennia meerdere zijn geweest. De kredietcrisis heeft voor versnelling, verstoring en verdieping gezorgd, zodat de aanpak ingrijpender moet worden dan voorheen, maar het vooruitzicht is niet al te deprimerend.

De gespannen arbeidsmarkt in de meeste westerse landen zorgt ervoor dat de werkloosheid niet snel een massale impact gaat krijgen op de vraag naar producten en diensten. Doordat de prijzen onder druk staan door de verwachting van vraaguitval, blijven de reële inkomens op peil. Als de kredietverschaffing tussen banken op tijd op gang komt, zal het dal meevallen en zal 2010 weer een opleving kennen. Kortom, een beperkte interventie brengt de motor weer op gang.

VRIJEMARKTPRINCIPE
De kern van deze gedachtegang gaat terug op de vader van de moderne economische wetenschap, Adam Smith (1723–1790). Hij was een voorvechter van de vrije markt als basis voor de ordening van de economie. Een centraal begrip in zijn theorie is de ontkoppeling van individuele motieven en maatschappelijke gevolgen.

Al in het begin van zijn magnum opus – An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776) – vat hij dit begrip kernachtig samen: “It is not from the benevolence of the butcher, the brewer, or the baker that we expect our dinner, but from their regard to their own interest. We address ourselves, not to their humanity but to their self-love, and never talk to them of our own necessities but of their advantages.”

Deze ‘onzichtbare hand’, die het streven naar individueel eigenbelang verbindt, maar niet koppelt met maatschappelijke welvaart, is op zichzelf op te vatten als de basis voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook aan het eind van de vorige eeuw heeft Nobelprijswinnaar Milton Friedman zich nog sterk gemaakt voor deze ‘theory of the firm’: de enige verantwoordelijkheid van de zakenman is winst maken. Intussen weten we wel beter.

PAPPEN EN NATHOUDEN
Op het tweede niveau wordt erkend dat de huidige crisis geen volgende rimpeling in de vijver is, maar van een andere orde. De oorzaken liggen niet in het normale aantrekken en afstoten van vraag en aanbod op de wereldwijd verbonden markten, maar in de fundamenten van de kapitalistische ordening.

De onzichtbare hand laat zijn ware gezicht zien: de markt leidt niet automatisch tot een aanvaardbare welvaartsverdeling, omdat de complexiteit en de snelheid van handelen het zicht op de omvang en verdeling van de risico’s ernstig beperken. Het is kenmerkend dat de huidige problemen zijn ontstaan in de sector met de meest verregaande vormen van regulering en toezicht: de financiële.

Toch zoeken de meeste commentatoren de oplossing van de huidige problematiek in het verder reguleren van marktprocessen om de economische ordening niet fundamenteel te hoeven aanpassen. Eerder heb ik dit een oplossing van pappen en nathouden genoemd: de ziekte bestrijden met pijnstillers en wachten tot de ergste symptomen verdwenen zijn. Daarna de topjes van de ijsberg scheren en altijd voorbereid zijn op de volgende crisis.

JOSEPH SCHUMPETER
Op het derde niveau wordt de crisis geplaatst in de context van andere vraagstukken: de energie- en grondstoffencrises, de klimaatcrisis en het armoedevraagstuk. In het kort komt deze benadering erop neer dat de mensheid als geheel een te zware last op de schouders heeft genomen.

De mechanismen die moeten aanzetten tot productie en tot verdeling, haperen omdat de bandbreedten waarbinnen ze werken worden overschreden. Een mogelijke achterliggende verklaring kan gelegen zijn in een andere theorie, die met name door Joseph Schumpeter (1883–1950) is uitgewerkt: die van de business cycles.

Daarin wordt gesteld dat achter de tijdelijke conjuncturele bewegingen een ‘lange golf’ van toe- en afname van de welvaart schuilgaat, die vooral samenhangt met fundamentele innovatie (in chronologische volgorde: stoom, elektriciteit, massaproductie, olie en informatietechnologie). Deze ideeën zijn eigenlijk afkomstig van Nikolai Kondratieff (1892–1938), de op last van Stalin geëxecuteerde Russische econoom die al in de jaren twintig van de vorige eeuw deze beweging in de kapitalistische economieën zag.

Maar innovaties zijn niet de enige bron van deze variabiliteit, variatie en een darwinistische selectie. In het begin van de ontwikkeling van deze ‘long wave’-theorieën waren er meerdere denkrichtingen: innovatie, investeringen, oorlogen en financiële crises (!) werden genoemd als keerpunten voor de cyclus.

De conjuncturele cyclus zal, volgens deze theorieën, op een keerpunt in de business cycle heftiger zijn. De vraag is of het keerpunt een nieuwe ordening zal inluiden. Daartoe is een wereldwijde consensus nodig, die lokale belangen overstijgt en de wereldwijde problemen adresseert. Maar ik zie hier en nu niet zo snel een onzichtbare hand die individuele of nationale belangen verbindt met mondiale vruchten. U wel?

Prof . dr . A.N.A.M. Boons RA is hoogleraar financieel management aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit en organisatieadviseur bij Deloitte Consulting

Gerelateerde artikelen