Column Jan Vis: ‘De aandeelhouder de baas’

fallback
Binnen een waarlijk vrije economie spelen eigendomsrechten een belangrijke rol. Die behoren namelijk zo goed als onaantastbaar te zijn. Onteigening, gedwongen uitkoop, dienstplicht, gedwongen afstand doen van bezit en rechten (eigen organen, eigen kennis, eigen goederen, eigen samenwerking) zijn allemaal zaken die met de grootst mogelijke argwaan bekeken moeten worden.

Ook de rechten van de aandeelhouder zijn eigenlijk heilig. Aandeelhouders vervullen, in combinatie met de verschaffers van vreemd vermogen, een vitale rol. Zij zijn gezamenlijk economisch eigenaar van alle ondernemingen.

Ondernemingen hebben namelijk geen eigen leven – hoewel mystici dat schijnen te ontkennen -, maar zijn instituties die alleen door mensen in het leven geroepen kunnen worden. Die doen dat om hun spaargeld te laten renderen.

Daardoor groeien welvaart en welzijn. Door het tijdelijk afzien van directe consumptie kan worden geïnvesteerd, waardoor later meer kan worden geconsumeerd. Niet alleen door beleggers, maar door iedereen die bij het economisch leven betrokken is. Tijdelijk afzien van genot leidt tot groter genot.

Spaargeld
Mensen kunnen dit voor een groot gedeelte zelf doen. Het aantal eigenaren van bedrijven is groot en zou eigenlijk nog groter moeten zijn. Over hoe dit valt te bereiken wordt overigens weinig vernomen.

Soms echter is het verstandig of noodzakelijk dat mensen op vrijwillige basis hun spaargeld combineren en zo een aandeel in een groot geheel verkrijgen. Door deze samenvoeging verdampen hun economische eigendomsrechten natuurlijk niet.

De aandeelhouders zijn nog steeds eigenaar van hun ingebracht vermogen en dat verandert niet als het vermogen wordt getransformeerd tot kapitaalgoederen die op hun beurt zorgen dat toekomstige geldstromen ontstaan.

Kortom, de aandeelhouder is eigenaar van de toekomstige geldstromen. De onderneming als rechtspersoon is hoogstens tijdelijk beheerder van de kapitaalgoederen waar de gezamenlijke aandeelhouders eigenaar van zijn. Ook dit simpele gegeven heeft consequenties. Zo wordt in één klap een aantal te spelen rollen duidelijk.

De aandeelhouders benoemen mensen die het dagelijks beheer voeren over hun onderneming. Daarbij stellen zij de spelregels vast en wordt het recht gecreëerd om in te grijpen bij wanprestatie.

Aandeelhouders stellen de doelen vast – het is immers in ieders belang dat het spaargeld rendeert -, benoemen bestuurders (die meestal geen eigenaar zijn), stellen beloningen vast en organiseren het noodzakelijke toezicht.

Gesputter
Naast eigen betrokkenheid zal een groot deel van het werk worden overgelaten aan derden. Financieel specialisten spelen daarbij een belangrijke rol, uiteraard in dienst van de aandeelhouders.

Gesputter over algemeen belang hoort hier niet thuis. Hoe zou een financieel specialist de belangen van totaal onbekenden tot toetssteen kunnen maken? Nog afgezien van het feit dat de rekening wordt betaald door de aandeelhouders.

Accountant en controller staan in dienst van de aandeelhouder. Zij spelen echter een verschillende rol. De accountant controleert ten behoeve van de aandeelhouders en wordt door hen benoemd. Dat betekent dat slechts aan de aandeelhouders wordt gerapporteerd.

De controller speelt een interne rol. In grote ondernemingen wordt die functie vervuld door mensen die naast de financieel bestuurder opereren en ten behoeve van die bestuurder de interne processen bewaken.

Tegelijk optreden als waakhond voor anderen past daar in het geheel niet bij. Nog vreemder wordt het indien een rol als ‘het geweten’ in zicht komt. Het menselijk geweten kan niet worden uitbesteed en een organisatie heeft geen geweten.

Drs. Jan Vis MBA CMC RV (janvis@talanton.nl) is directeur bij Talanton Corporate Finance BV en adjunct-professor Business Valuation aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit. Tevens is hij voorzitter van de Accountingcommissie van het VBA.

Gerelateerde artikelen