Bazel 2 jaagt bedrijven op hogere kosten

fallback
Bedrijven lijken nog geen flauw idee te hebben van wat hen te wachten staat als de nieuwe internationale richtlijn voor bankkredieten van kracht wordt. Wie bij de bank leent, ziet straks het risicoprofiel van zijn bedrijf doortikken in de kosten van zijn banklening. Meer risico betekent straks meer betalen.

Een omvangrijke debiteurenportefeuille is zo’n risico. Traag betalende klanten zijn nu al een probleem voor veel bedrijven. Nog vervelender wordt het als de bank je om diezelfde reden ook nog eens een hogere rente oplegt. De nieuwe richtlijn die in bankkringen ‘Bazel 2′ is gaan heten, houdt rekening met de feitelijke risico’s van kredieten. Op dit moment is het nog zo dat bedrijven die lenen een rente betalen die gebaseerd is op een gemiddeld risico. Daarom moet een bank nu voor een riskante lening net zoveel geld opzij zetten als voor een minder riskante: zo’n acht cent per uitgeleende euro. Voor een riskante lening moet de bank straks veel meer geld achter de hand houden. Om te bepalen hoeveel ze aan kapitaalbuffer moeten aanhouden, moeten banken straks de kredietwaardigheid van hun klant bepalen, de zogenaamde rating. Daarvoor kunnen ze gebruikmaken van een standaardmethode, waarbij een extern bureau het kredietoordeel geeft. Banken mogen het zelf doen, waarbij ze de keuze hebben uit twee risicomanagement-technieken. Bij de geavanceerde techniek kan het kapitaalbeslag voor de bank volgens schattingen wel met twintig procent afnemen. Die technieken zijn echter duur. Vooral grootbanken gaan profiteren en de bedrijven met een gunstige rating én de onderhandelingspositie om die in de prijs van hun lening te laten terugkomen. Voor bedrijven met een hoge risicorating wordt lenen fors duurder, vooral als ze lenen bij grootbanken die hun geavanceerde risicotechnieken inzetten. De lenende bedrijven zullen niet passief de ontwikkelingen afwachten. De grote prijsverschillen zullen ertoe leiden dat bedrijven straks veel meer gaan shoppen om de laagst mogelijke rente te krijgen. Bedrijven met een gunstige rating komen dan terecht bij grote banken. Bedrijven met een ongunstige rating komen uit bij minder geavanceerde banken. Daar zullen ze duurder uit zijn dan nu, maar altijd nog goedkoper dan bij de grootbanken met hun geavanceerde risicosystemen. De kans is echter groot dat deze bedrijven concluderen dat ook bij die bank de lening te duur wordt. De vluchtroute die veel bedrijven dan kiezen is die van het leverancierskrediet. In plaats van een bedrag bij de bank te lenen, spelen bedrijven hetzelfde bedrag vrij door hun leveranciers een aantal dagen of zelfs weken later te betalen. Het risico van een zichzelf versterkend effect is groot. Want bij die leverancier leidt die later betalende klant weer tot een grotere debiteurenportefeuille, wat weer kan leiden tot een ongunstigere rating van diezelfde leverancier. Die zal op zijn beurt in de verleiding komen dezelfde tactiek te gaan gebruiken jegens zijn leveranciers. De nieuwe bankregels zullen voor veel bedrijven onontkoombaar leiden tot nog grotere verliezen in de debiteurenportefeuille. Het wordt hoog tijd dat bedrijven zich meer bewust worden van de gevaren van de nieuwe bankregels. Want de regels zijn van kracht vanaf 2007. Grootbanken zijn al ver met het inrichten van hun risicosystemen. Veel leningen worden afgesloten voor een termijn van vier jaar. Op de prijs van die kredieten heeft het nieuwe stelsel dus nu al invloed. Drs. Eelco Schnezler is senior manager en Drs. Ing. Peter Verberne is senior consultant bij Atos KPMG Consulting, de business-consultancydivisie van Atos Origin.

Gerelateerde artikelen