De les na een herstructurering: ‘Speciale WHOA voor klein MKB noodzakelijk’

Herstructureringsdeskundige Arjaan van den Berg en ondernemer Roy Faber vertellen de lessen uit een WHOA-akkoord.
  • Blijf praten met schuldeisers
  • Overheid moet WHOA aanpassen voor klein-MKB
  • Fonds nodig voor herstructureren klein-MKB

Van uitstel komt afstel: de lang verwachte faillissementsgolf staat om de hoek, aldus Allianz. Na jaren waarin het aantal faillissementen – mede door de overheidssteun – opvallend laag is gebleven, zal de inflatiedruk, de monetaire krapte en de hoge energierekening de cashflow van bedrijven negatief beïnvloeden. Het aantal faillissementen was in het eerste kwartaal van 2023 met bijna 61 procent gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Ter vergelijking: in het eerste kwartaal van dit jaar gingen 591 mkb-bedrijven failliet, terwijl dat een jaar eerder in dezelfde periode 386 waren.

De meeste faillissementen vonden plaats bij bedrijven met één werkzame persoon, gevolgd door bedrijven met twee tot tien werkzame personen. Een van de mogelijkheden voor mkb-bedrijven om een faillissement te voorkomen, is middels de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De in 2021 werking getreden WHOA is een effectief instrument om de schuldeiser en aandeelhouders mee te nemen in een algeheel akkoord.

Roy Faber, eigenaar van restaurant Brasserie1434 in Purmerend, heeft mede door de WHOA een akkoord kunnen bereiken met zijn schuldeisers. Tegenover hem aan de tafel zit Arjaan van den Berg, herstructureringsdeskundige bij Insolvensys. Samen hebben ze aan een herstelplan gewerkt om een faillissement af te wenden.

Door de storm

‘’Mijn familie is altijd een horecafamilie geweest’’, vertelt Roy Faber. ‘’Ik heb bij meerdere zaken gewerkt, waarbij ik merkte dat ik meer wilde leren na een paar jaar. Dat typeert toch wel een ondernemer. Uiteindelijk ben ik een paar jaar chef-kok geweest. Op een gegeven moment ben ik een oud-collega tegengekomen, met wie ik samen een eigen horecazaak wilde beginnen. In de eerste maanden steeg de omzet. Wij dachten dat het goed ging. Wat we niet wisten, is dat de bouwvakantie hier in Purmerend erg rustig is. Iedereen die weggaat, komt niet meer terug. De omzet ging toen met 50 procent naar beneden.’’

De jaren erna liepen ook niet soepel: van een compagnon die de administratie niet goed bijhield tot een storm die schade tot gevolg had en van corona tot de stijgende energiekosten. De coronajaren 2021 en 2022 werden met een negatief resultaat afgesloten. De maatregelen die ten tijde van de pandemie zijn genomen, hebben de cashflow zodanig negatief beïnvloed dat de onderneming in financieel noodweer was gekomen. Daartegenover staat dat de schuldenverplichtingen ook moesten worden voldaan.

De Belastingdienst had de voor haar lopende verplichtingen al vanaf april 2020 invorderingsmaatregelen gestart, inclusief de schulden gerelateerd aan de pandemie. Hoewel voor deze schulden een afbetaling in termijnen mogelijk was, zou dit hebben geleid tot een onmogelijkheid van betaling. Daarnaast moest de NOW-steun voor een gedeelte worden terugbetaald. Ten slotte had het UWV na afrekening recht op teruggave. Kortom, een faillissement stond om de hoek.

Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
Arjaan van den Berg: ‘’Het contact is via de boekhouder Jos Kramer van OAMKB ontstaan. Dan merk je dat de boekhouder ook een belangrijke schakel is geweest. Op het moment dat hij het signaal doorkreeg dat er iets nodig was, is hij naar Roy gekomen.’’
Roy Faber: ‘’Hij is hierheen gekomen en uitgelegd wat de mogelijkheden zijn. Ik vond het net een te mooi praatje.’’

Waarom?
Roy Faber: ‘’Mensen die iets willen verkopen vertellen een mooier verhaal dan het is. Op basis van vertrouwen ben ik het toch aangegaan. Uiteindelijk is gebleken dat het vertrouwen terecht was.’’

Het alternatief was faillissement op de lange termijn.
Roy Faber: ‘’Als we niet een WHOA-akkoord hadden gedaan, had je zoveel partijen gehad die je geld moest geven. Dat had niet gekund. Op de lange termijn was het of de WHOA of een niet meer houdbare situatie.’’
Arjaan van den Berg: ‘’Wat we nu doen is het gesprek aangaan met de schuldeisers, zodat je precies weet hoe zij erin staan. Vervolgens ga je ook een gunst vragen van ze. Je gaat een plan maken waarin alles in zit. We gaan met de hoed in de hand naar hen toe en zeggen: ‘Dit is het plan en iedereen doet mee. We komen er allemaal beter vanaf als we het op deze manier regelen.’’


Met de opleiding Corporate Recovery leert u ‘early warning signals’ van faillissementen herkennen, zodat tijdig en effectief kan worden ingegrepen door kosten te besparen en personeel te ontslaan. Daarnaast wordt in de opleiding aandacht besteed aan succesvolle doorstarten met minimale schade en de keuze van de curator. Meldt u aan voordat de problemen zich voordoen.

Niet afwachten

Er volgt een discussie over het herstelplan dat vanuit meerdere invalshoeken is opgesteld: vanuit financieel tot juridisch oogpunt. In het herstelplan dat aan de schuldeisers is aangeboden, wordt de ondernemingssituatie beschreven. In het herstelplan wordt duidelijk gemaakt dat ‘kan worden vastgesteld dat de onderneming in een toestand komt waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat de onderneming met het betalen van de schulden niet kan voortgaan’. In deze toestand kan de schuldenaar zijn schuldeisers en aandeelhouders een akkoord aanbieden dat voorziet in een wijziging van hun rechten (op grond van artikel 370 van de Faillissementswet, red.).

Er ligt nu – letterlijk en figuurlijk – een herstelplan op tafel.
Arjaan van den Berg: ‘’Het was een wisselwerking tussen de verschillende disciplines. Het was ook een beetje zoeken naar: wie doet nou wat? Je moet al die elementen aan elkaar knopen. Heleboel dingen zijn niet gunstig. Vervolgens zie je dat er een uitweg mogelijk is, bijvoorbeeld door nieuw kapitaal aan te trekken of nieuwe toekomstige kasstromen te creëren. Met dat plan ga je naar de schuldeisers toe.’’

‘’Het is prijzenswaardig dat jij die stap hebt genomen’’, vertelt Arjaan van den Berg aan Roy Faber. ‘’Hedendaagse ondernemers wachten totdat ze in de kwart-voor-twaalf-situatie terechtkomen. Jij hebt om half twaalf de kansen aangegrepen om het gesprek aan te gaan en om er de tijd voor te nemen en het schip te keren.’’

Hoe komt dat veel ondernemers wachten?
Roy Faber: ‘’Ik probeer veel klanten voor Arjaan te vinden, maar ik ondervind hoe moeilijk dat is. Soms heb ik ook bij een aantal ondernemers een rondje gedaan. Ik weet dat ze schulden hebben, ook belastingschulden. Ze vinden het vaak eng om het erover te hebben. Ik denk dat het een stukje schaamte is, maar dat zij ook bang zijn voor de realiteit. Misschien zijn ze bang dat ze het nu zouden betalen.’’
Arjaan van den Berg: ‘’Het is een signaal dat je het niet wilt. Eigenlijk heb je een collectief wantrouwen ten opzichte van anderen als je in moeilijkheden bent. Dan vertrouw je anderen minder snel.’’

Hoe was de dynamiek met de schuldeisers?
Arjaan van den Berg: ‘’Eigenlijk hangt het af van de termijn van de schuld. Als het een oude schuld is, gaan de schuldeisers makkelijker akkoord. Ze zijn blij met alles wat ze nog krijgen. Des te nieuwer de schuldpositie is, des te verontwaardigder zijn dat ze gekort worden. Dat is ook terecht. De gemiddelde schuldeiser reageert best snel, zelfs de Belastingdienst. We gingen van een collectief akkoord terug naar een individueel akkoord. Omdat de reactie van een schuldeiser maar op zich liet wachten, dacht ik: ik kan dit ook gebruiken. Als een schuld aan een schuldeiser is betaald, is die al weg en wordt een eventueel collectief akkoord gemakkelijker te laten slagen.’’

Blijf praten

In het herstelplan worden er twee situaties geschetst: de situatie voor en de situatie na de herstructurering. Het moge duidelijk zijn dat zonder een akkoord de onderneming een cashflow probleem heeft. Om de schuldeisers te overtuigen, zijn er een aantal maatregelen voorgesteld. Een rode draad door de maatregelen is de reductie van de schulden. Een andere maatregel die Faber heeft genomen is de verhoging van de omzet en verlaging van de kosten. ‘’Het zijn vooral de kleine dingen die een verschil maken. Maandag en dinsdag waren we al dicht in de winter. Het is moeilijk om in de winter rendabel te zijn. Dus hebben we de maandag tot en met donderdag de lunch uitgesloten. Dat heeft wel personeelskosten bespaard. Je moet minimaal wel drie diensten neerzetten en dat dan keer vier’’, vertelt hij.

Wat zijn de lessen die je als ondernemer hebt getrokken?
Roy Faber: ‘’Heel veel mensen die schulden hebben, stoppen hun kop in het zand. Je moet juist het tegenovergestelde doen. Je moet juist met partijen blijven bellen en laten zien dat je ermee bezig bent. Je moet zelf een beetje creatief zijn en een plan maken. Als je de telefoon niet meer opneemt, kan je wel verwachten dat ze met een aanmaning komen. Er zijn ook partijen die niet willen praten en meteen met een deurwaarder komen.’’
Arjaan van de Berg: ‘’Schulden? Blijf praten.’’
Roy Faber: ‘’Ik begrijp dat ze stiller worden en geen uitweg meer zien. Maar zoek mensen met wie je het erover kunt hebben.’’

Welke les heb jij als herstructureringsdeskundige?
Arjaan van de Berg: ‘’De WHOA is vooral voor grote ondernemingen, maar alles wat je daaruit haalt, kan je niet kwijt bij de kleine ondernemingen en bij het micro-mkb. Wat je nodig hebt voor de kleine ondernemingen is dat je heel nauw met iemand het gesprek voert en de hoofdlijn uitzet. Die hoofdlijn moet houtsnijden. Maar van die hoofdlijn kan je variëren. Voor het mkb kan je wel specifiekere onderdelen verwerken.’’
Roy Faber: ‘’Ik denk dat er een speciale WHOA moet komen voor het kleine mkb. ADO Den Haag heeft ook een soortgelijk traject doorlopen. Die kon de kosten van een herstructureringsdeskundige dragen, maar een kleine bakker kan zo’n traject niet bekostigen. De overheid zou daarvoor een potje moeten opzetten of de voorwaarden voor een saneringsakkoord aanpassen. Het bespaart de overheid ook als een onderneming niet failliet gaat.’’

De WHOA is dus minder geschikt voor de kleine ondernemer?
Roy Faber: ‘’Ja, want het is best een kostbaar proces. Mensen die al in die positie zitten, hebben al geen euro. Die zeggen dan ook: ‘Daar heb ik helemaal geen geld voor’. Die drempel houdt vele ondernemers tegen om het te doen. Tegelijkertijd kan de WHOA wel je zaak redden. Daarom zou de overheid een scheiding moeten maken tussen de grotere bedrijven en het (kleinere) mkb.’’

Lees ook artikel ‘WHOA, HEMA herstructureringstool?over de schuldherstructurering van de HEMA.

Gerelateerde artikelen